Het weer lijkt er nog niet op, maar het is toch écht al lente. Bij de eerste zonnestralen ontwaken de meeste booteigenaren uit hun winterslaap: tijd om hun pleziervaartuig klaar te maken voor het nieuw vaarseizoen!

Ikzelf stroomde vorig jaar halverwege pas in en kocht een bescheiden motorbootje in de zomer. Met een mooi natuurgebied in de achtertuin is het eerder regel dan uitzondering dat mensen in mijn woonplaats over een bootje beschikken. Eigenlijk best voordelig, je koopt een boot en ‘krijgt’ het natuur- en vaargebied er gratis bij. En juíst daar wringt de schoen.

Blinde vlekken

Er komt betrekkelijk weinig kijken bij de aanschaf van een motorbootje. Zo hoef je geen vaarbewijs te hebben als je boot korter is dan vijftien meter en niet harder vaart dan 20 km/u. Het registreren van je boot is niet altijd verplicht en je betaalt geen ‘bootbelasting’[1] zoals we dat kennen van de wegenbelasting of BPM. Belangrijker zijn de vrijstelling voor de vermogensbelasting (box 3) en het ontbreken van een algemene heffing op de milieuvervuiling die een boot met zich meebrengt. Vooral het laatste punt schept – bij nader onderzoek – verbazing.

Een boot is eigenlijk een dobberend milieudelict. Zonder te verzandden in een al te technisch verhaal licht ik graag toe waarom. Veel booteigenaren brengen aan het begin van het seizoen antifouling – een smeersel met veel koper en zink – aan op hun schip. Dit zorgt ervoor dat er geen groene aanslag en diertjes groeien aan de onderkant van de boot. Echter, slijt de antifouling langzaam maar zeker van je boot en belandt het direct in de natuur. Het doet niet veel onder voor een bak gif die geleidelijk aan in het water wordt gestort. En dat ieder seizoen opnieuw, terwijl het (zoet) water in Nederland al te hoge concentraties van zink en koper bevat.[2]

Naast deze manier van belastende milieuverontreiniging stoten motorbootjes vervuilende vloeistoffen zoals olie en brandstof uit – al dan niet door kleine lekkages. Een olievlek bij het starten van oudere motorboten wordt gezien als ‘part of the deal’ en het morsen van benzine of diesel bij het tanken als simpelweg onhandig. Daarnaast zijn er nog de plastic tasjes en flesjes die aan het eind van het seizoen door het water zwieren, het effect van de golfslag van boten op de oevers van rivieren en kanalen en het effect van geluidsoverlast – onder en boven wateroppervlak – op de fauna. Kortom, een opsomming waar natuurliefhebbers niet blij van worden maar waar regelgeving – en met name handhaving – ver te zoeken is.

Financiële voordeeltjes

Als klap op de vuurpijl is je bootje ook nog eens vrijgesteld van de vermogensbelasting. Dit betekent – grofweg – dat je beter je €10.000 euro in een waardevaste boot kan steken dan het op de bank laten staan, zeker met inachtneming van de inflatie van afgelopen jaren. Bovendien mag je je boot ook nog eens enkele malen belastingvrij particulier verhuren, wat een prima fooi oplevert. Over een vorm van BPM[3] hoef je je ook niet druk te maken als je een pleziervaartuigje aanschaft. Een V6 motor in je auto is praktisch enkel weggelegd voor de Quote 500 door de BPM maar over een V6 in je Bayliner hoef je je geen zorgen te maken.  Bootbezit wordt zo met allerlei financiële voordeeltjes indirect gesubsidieerd. Al met al zorgt de regelgeving – of het gebrek aan – betreffende de pleziervaart en de natuur gecombineerd met de fiscale gunstigheden voor een scheve verhouding.

Het mooie aan varen is de vrijheid. Je kan gaan en staan waar je wilt. Even je ankertje uitgooien en je ligt zo een hele middag met een boek op je schoot lekker te dobberen op een plek waar je je helemaal alleen waant. Veruit de meeste watersporters onderschrijven het gevoel van vrijheid en gaan verantwoord met de natuur om. Toch is het vreemd dat de ‘lieden al wal’ in principe meebetalen aan het plezier van watersporters. We betalen immers allemaal – per hoogheemraadschap – dezelfde waterschapsbelasting. Dit terwijl booteigenaren al worden voorzien van fiscale voordeeltjes. Laten we de natuurschade als gevolg van de pleziervaart in kaart brengen om zo te komen met een gebalanceerde afweging betreffende belasting op bootbezit. Dat lijkt me een interessante opgave voor de – recent gekozen – waterschapsbesturen.

[1] Hooguit een tiental euro toeristenbelasting als de ligplaats van je boot buiten je gemeente ligt.

[2] Ecologische risico’s van koper en zink in het oppervlaktewater:  https://edepot.wur.nl/339628

[3] De belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM), gebaseerd op voor een personenauto door de CO2-uitstoot in gram/km voor een bestelauto, kampeerauto en motor bepaald door de netto-catalogusprijs