Als er aan de Nederlandse bevolking wordt gevraagd of ze het eens zijn met de stelling dat de straffen in Nederland te laag zijn, antwoord zo’n 75% met een ja. Opvallend genoeg is dit percentage al twintig jaar vrij constant.[1] Het komt regelmatig voor dat er na de uitspraak van een strafzaak grote verontwaardiging is over de hoogte van de straf en ons rechtssysteem in het algemeen. Straffen Nederlandse rechters dan echt te mild en moet er naar de heersende roep geluisterd worden, of kunnen we deze opvatting beter negeren?

‘Man slaat echtgenote dood’, ‘taakstraf voor mishandeling moeder’, ‘man rijdt onder invloed, maakt ongeluk met twee dodelijke slachtoffers en krijgt drie jaar’. Krantenkoppen zijn vaak bondig en de artikelen zelf eveneens. Wanneer men ze leest is medeleven voor de slachtoffers een direct gevolg, waarbij ook steeds vaker onbegrip voor het Nederlandse strafrechtsysteem om de hoek komt kijken. De media besteed ook steeds meer aandacht aan de heersende opvatting dat rechters in Nederland te laag zouden straffen.

We zouden ons daarom kunnen afvragen of de straffen hier in Nederland echt zo laag zijn. Zowel vanuit historisch als vanuit internationaal perspectief, luidt het antwoord op deze vraag eigenlijk ‘nee’. We zijn in vergelijking met twee decennia terug al steeds zwaarder gaan straffen. De strafrechter is tussen 2000 en 2009 ruim 10% zwaardere straffen gaan opleggen voor dezelfde soort misdrijven. Bij geweldsmisdrijven ligt het percentage van de stijging zelfs op 20%.[2] Als we de hoogte van onze straffen vergelijken met andere Europese landen, stranden we ook hoog in de ranglijst. ‘’Wij willen helemaal niet te boek staan als de zwaarst straffende rechter in Europa, want dat vind ik geen verdienste, maar intussen staan we er wel, op Engeland na’’, aldus Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor Rechtspraak.[3]

Toch blijft de beleving van de ‘softe’ Nederlandse rechter dus voortbestaan. Hiervoor zijn meerdere oorzaken denkbaar. Van zwaar gewicht is de maatschappelijke oriëntatie van het strafrecht. Hoe kijkt men momenteel tegen beginselen aan, welke doeleinden kent men toe aan het strafrecht en hoe kijkt men aan tegen het ultimum remedium-gedachte?[4] We creëren al snel een groot inlevingsvermogen voor het slachtoffer, waardoor vergelding tegenwoordig het voornaamste doel van strafrecht lijkt, naar mening van de Nederlandse bevolking. Dit terwijl vergelding slechts één van de doelen van het strafrecht is. Met de andere doelen -afschrikken, bescherming van de samenleving en voorkomen van herhaling- houdt de rechter in zijn afweging net zo goed rekening, terwijl de focus voor leken hierop toch minder lijkt te liggen.

Dit wordt nog eens versterkt doordat de media zich in de krantenberichten over strafzaken vaak richt op de negatieve gevolgen van het misdrijf voor het slachtoffer. ‘De vrouw is zwaargewond geraakt’, ‘de man zit nu in een rolstoel’ of ‘het kind heeft nu een trauma’; het zijn allemaal voorbeelden van negatieve gevolgen die altijd uitgelicht zullen worden in de media, omdat dat nu eenmaal de dingen zijn die wij willen weten van de strafzaak. Echter moet niet vergeten worden dat de negatieve gevolgen van het misdrijf voor het slachtoffer slechts één van de factoren vormen die de ernst van het delict bepalen. Opnieuw is de ernst van het delict slechts één van de overwegingen die de meest passende straf bepaalt.[5] De aspecten uit de zaak die men leest in de media zijn dus slechts een deel van de grotere casuïstiek waar de rechter zich in heeft verdiept, voor hij zijn beslissing maakte. De rechter kijkt namelijk net zo goed naar de omstandigheden van het misdrijf en de voorgeschiedenis en het denkbeeld van de dader. Hier wordt in de media amper aandacht aan besteed. In 2008 werd er een onderzoek gedaan naar de vraag of leken verschillend –en dan met name: zwaarder- zouden straffen dan rechters, wanneer zij beschikken over precies dezelfde informatie als rechters. De proefpersonen kregen het gehele dossier te zien, maar ook alle informatie die uit de zitting naar voren kwam. Wat bleek: leken straften even zwaar als rechters.[6] Het gaat waarschijnlijk dus vaak om gebrek aan informatie. De meeste media vertellen ons namelijk niet welke overwegingen de rechter allemaal heeft gemaakt en welke feiten hem tot zijn overwegingen hebben geleid. Door dit simplistische beeld van de zaak, zijn we simpelweg niet in staat om een adequaat oordeel te kunnen vellen over of we het eens zouden zijn met de opgelegde straf of niet.

Als laatste zou men wellicht ook kritischer kunnen zijn over het idee dat het opleggen van hogere straffen de generale preventie ten goede komt. Een potentiële crimineel zal niet nog een keer gaan nadenken over of hij een bepaald delict daadwerkelijk gaat plegen, wanneer de straf hoger zou zijn. Het is voornamelijk de pakkans die veel invloed heeft op de overwegingen om delicten te plegen. Dit blijkt vooral uit veel onderzoek dat in de VS is gehouden, maar geldt voor criminelen hier in Nederland natuurlijk net zo goed.[7]

Er zijn dus heel wat kanttekeningen te zetten bij de opvatting dat Nederlandse rechters te laag straffen. Niet alleen omdat we in vergelijking met vroeger en met andere Europese landen juist erg hoog straffen, maar ook omdat we deze opvatting vaak wordt gevormd bij gebrek aan informatie. Rechters hebben niet voor niets veelal uitgebreide dossiers voor te bereiden, zittingen van vaak lange duur en overleg in de raadkamer. Er komt veel kijken bij het doen van uitspraak in strafzaken. Informatie uit een nieuwsbericht zal dan in de meeste gevallen ook niet volledig genoeg zijn om een adequaat oordeel te kunnen vormen over of de straf die rechter op heeft gelegd hoog genoeg is. Misschien moet men toch iets minder kritiek hebben op rechters in de Nederlandse rechtbanken en wat meer vertrouwen hebben in ons rechtssysteem.

 

 

 

[1] Sociaal Cultureel Planbureau, Burgerperspectieven.

[2] F. Tulder, De straffende rechter 2000-2009, in Nederlands Juristenblad (2011/24).

[3] F. Bakker te gast bij RTL Late Night, afl. 154 (online publiek).

[4] M.S. Groenhuijsen & T. Kooijmans, Bestraffing in Nederland en België, Oisterwijk: NVVS 2013, p.10-11.

[5] M.S. Groenhuijsen & T. Kooijmans, Bestraffing in Nederland en België, Oisterwijk: NVVS 2013, p.81-83.

[6] W.A. Wagenaar, Strafrechtelijke oordelen van rechters en leken (Raad voor de Rechtspraak), Utrecht: 2008.

[7] M.S. Groenhuijsen & T. Kooijmans, Bestraffing in Nederland en België, Oisterwijk: NVVS 2013, p.27.