Bij het nemen van besluiten en het houden van toezicht op naleving van wet- en regelgeving maken gemeenten vaak gebruik van het internet: met één muisklik kan men veel persoonsgegevens van burgers achterhalen.[1] De gemeente kan open bronnen op het internet raadplegen en onderzoek verrichten op websites zoals Facebook en Marktplaats. Met name in het socialezekerheidsrecht wordt deze onderzoeksmethode vaak toegepast.

Wettelijk kader

Doordat via een internetonderzoek grote hoeveelheden persoonsgegevens kunnen worden verzameld, waardoor een compleet overzicht van het privéleven van een burger kan worden verkregen, raakt dit het in artikel 10 Grondwet en artikel 8 Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM) neergelegde recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Inmenging in het privéleven van burgers door de overheid is enkel toegestaan indien sprake is van een wettelijke grondslag, de gegevens voor een bepaald doel worden verzameld en de inbreuk noodzakelijk en proportioneel is.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat geen specifieke grondslag voor het uitvoeren van een internetonderzoek. Daarom vormen de algemene bevoegdheden de grondslag voor het verrichten van onderzoek op het internet. Zo rust op het bestuursorgaan een algemene onderzoeksplicht en dient het bestuursorgaan op grond van artikel 3:2 Awb bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Verder heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in juli 2021 een Handreiking Internetonderzoek opgesteld, wat houvast biedt aan gemeenten die in het kader van de Participatiewet onderzoek willen verrichten naar gegevens op het internet.[2]

Onderzoek in open bronnen

In socialezekerheidsrecht kan de gemeente gebruik maken van het open bronnen op het internet naar aanleiding van een aanvraag voor een bijstandsuitkering of bij het uitoefenen van de in artikel 53a van de Participatiewet neergelegde controlebevoegdheid naar de rechtmatigheid van het toekennen van een uitkering ten aanzien van bijstandsgerechtigden. Een open bron is in beginsel voor iedereen toegankelijk en het begrip omvat het gebruikelijke internet dat via zoekmachines te vinden is, maar ook het deep web en het dark web.[3] Indien toegang tot een bron verbonden is aan een account, zoals bij Facebook of Instagram, moet het verkrijgen van een account een (semi)geautomatiseerd proces zijn, waarbij bepaalde groepen niet worden uitgesloten van registratie. Ook wanneer ingelogd moet worden op een website kan dus sprake zijn van een open bron waaruit informatie kan worden verzameld. Wanneer een internetgebruiker er uitdrukkelijk voor kiest om bepaalde gegevens af te schermen, spreekt men over een afgeschermde bron. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een vriendschapsverzoek moet worden geaccepteerd om informatie op het profiel te bekijken.

Voor het verrichten van onderzoek in open bronnen is van groot belang dat het onderzoek op transparante wijze wordt uitgevoerd. Gemeenten dienen daarom een speciaal internetprotocol op te stellen om de privacy van burgers te waarborgen.[4]

Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat internetonderzoek op websites zoals Facebook en Marktplaats is toegestaan.[5] In dit kader is onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2021 relevant, waar de bijstandsuitkering van betrokkene werd ingetrokken en een bedrag werd teruggevorderd op basis van gegevens die op Facebook en YouTube waren gevonden door ambtenaren die met toezicht op de Participatiewet zijn belast.[6] Hoewel het primaire besluit uiteindelijk werd vernietigd door de Raad, werden de gegevens die met het internetonderzoek werd verkregen, niet uitgesloten. 

Gebruik van nepaccounts

Omdat ambtenaren niet hun eigen, persoonlijke accounts op het internet kunnen gebruiken om het internetonderzoek te verrichten, kan het gebeuren dat gemeenten nepaccounts inzetten ten behoeve van het houden van toezicht.[7] Dit staat echter op gespannen voet met de eerder genoemde waarborg van transparantie. Ook in de Handreiking Internetonderzoek wordt benadrukt dat de betrokken burger niet misleid mag worden door een onderzoekend ambtenaar: er mag op geen enkele manier met de burger onder een schuilnaam worden gecommuniceerd.[8] Om tijdens het internetonderzoek de privacy van de burgers, maar ook de veiligheid van de toezichthoudend ambtenaar, zo goed mogelijk te beschermen, zou daarom bijvoorbeeld gebruik kunnen worden gemaakt van accounts met speciale namen zoals ‘Sociaal Rechercheur’.[9]

Internetonderzoek: handig, maar let op de grenzen

Het verrichten van internetonderzoek in het kader van het houden van toezicht is toegestaan en lijkt anno 2021 zelfs noodzakelijk om onrechtmatigheden op te sporen. Er kan gebruik worden gemaakt van informatie die te vinden is in openbare bronnen, zoals op Facebook of Marktplaats. Het internetonderzoek kan echter in de knel komen met het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken burgers, met name wanneer de gemeenten onvoldoende transparant zijn over het onderzoek en daarbij bijvoorbeeld gebruik maken van nepaccounts. Het is daarom van belang dat gemeenten duidelijk en transparant handelen jegens burgers en de in de wet neergelegde en praktijk ontwikkelde grenzen in acht nemen om de privacy van burgers te beschermen.

 

[1] De Volkskrant, ‘Gemeenten kijken op grote schaal en in het geheim mee met burgers op sociale media’, 18 mei 2021, geraadpleegd via: volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/gemeenten-kijken-op-grote-schaal-en-in-het-geheim-mee-met-burgers-op-sociale-media~bb40d4c7/

[2] Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Handreiking Internetonderzoek: Participatiewet, juli 2021, geraadpleegd via: vng.nl/sites/default/files/2021-08/handreiking-internetonderzoek_20210802_def.pdf

[3] Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Handreiking Internetonderzoek: Participatiewet, juli 2021, geraadpleegd via: vng.nl/sites/default/files/2021-08/handreiking-internetonderzoek_20210802_def.pdf, p. 7.

[4] K. Brummans, ‘Nepaccounts. Een onterechte privacy inbreuk of noodzaak?’, 7 juli 2021, geraadpleegd via: schulinck.nl/opinie/nepaccounts.

[5] Bijvoorbeeld CRvB 5 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3513 over internetonderzoek op Marktplaats.

[6] CRvB 19 april 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:936.

[7] Het Parool, ‘Gemeenten blijven nepaccounts inzetten om burger te monitoren’, 3 juni 2021, geraadpleegd via: parool.nl/nederland/gemeenten-blijven-nepaccounts-inzetten-om-burger-te-monitoren~bc8c0ecd/.

[8] Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Handreiking Internetonderzoek: Participatiewet, juli 2021, geraadpleegd via: vng.nl/sites/default/files/2021-08/handreiking-internetonderzoek_20210802_def.pdf, p. 8.

[9] K. Brummans, ‘Nepaccounts. Een onterechte privacy inbreuk of noodzaak?’, 7 juli 2021, geraadpleegd via: schulinck.nl/opinie/nepaccounts.