Geen geldboete, geen taakstraf, maar de bak in: op 2 februari 2021 werd het wetsvoorstel Wet uitbreiding taakstrafverbod aangenomen door de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel breidt in ons Wetboek van Strafvordering het huidige taakstrafverbod voor ernstige geweld- en zedenmisdrijven (art. 22b Sr) uit naar elke vorm van fysiek geweld tegen personen met een publieke taak in het kader van de handhaving van de orde of veiligheid. Het voorstel moet bescherming bieden tegen gevaar tegen personeel in het openbaar vervoer en de zorgsector, maar ook rechters, griffiers, inspecteurs van inspectiediensten en defensieambtenaren.[1] ‘’Een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat geweld tegen agenten en hulpverleners passend wordt bestraft’’ aldus Minister van Rechtsbescherming Sander Dekker op Twitter. Zo op het eerste gezicht lijkt het wellicht wenselijk een beroepsgroep met een dergelijke belangrijke taak beter te beschermen. Toch ontstaat vanuit alle kanten kritiek op het voorstel. Waaruit bestaat dit commentaar en belangrijker nog: is het terecht?

Meest ondermijnende kritiekpunt is misschien wel de strijd met de Trias Politica. Deze scheiding der machten werd ooit bedacht door Montesquieu en draagt er zorg voor dat wij in ons land een systeem van ‘checks and balances’ kennen tussen onze rechtersprekende-, wettelijke- en uitvoerende macht. Met dit nieuwe wetsvoorstel wordt door de wetgevende macht een opdracht aan de rechtsprekende macht uitgevaardigd om onder bepaalde voorwaarden niet langer een taakstraf op te leggen. De wetgever gaat daarmee op de stoel van de rechter zitten en dat wringt nu precies met de scheiding der machten.

Het voornaamste commentaar van de Raad van State is gelegen in het feit dat met het aannemen van de nieuwe wet rechters weinig kunnen inspelen op persoonlijke omstandigheden en bovendien weinig ruimte overhouden om bij lichtere vergrijpen andere sancties op te leggen, zoals een voorwaardelijke taakstraf of boete, eventueel in combinatie met een taakstraf.[2] Iedere rechtszaak en verdachte zijn uniek en kennen hun eigen omstandigheden. Daar moet naar gehandeld kunnen worden.

Ook door verschillende advocaten wordt vernietigend op het voorstel gereageerd.
Zo benoemd Jaap Baar dat de minister spreekt van een lik op stuk-beleid, wat een onmiddellijke reactie impliceert. Dat wordt met dit voorstel op geen enkele wijze bereikt.[3] Advocaat Leonie van der Grinten benoemt in haar blog: ‘’Uiteraard moet de rechter de mogelijkheid hebben om aan relschoppers flinke onvoorwaardelijke gevangenisstraffen op te leggen. Maar die heeft de rechter al. Er is geen enkele reden voor het verplichten van die mogelijkheid. Sterker nog: een verplichting is een ronduit slecht idee.’’[4]
De Nederlandse Orde van Advocaten bracht op 3 december 2019 haar advies uit omtrent het voorstel, waar grofweg drie kritiekpunten in te onderscheiden zijn. Allereerst wordt ook door de NOvA benadrukt dat de rechter de mogelijkheid ontnomen wordt maatwerk te leveren. Bovendien is zij van mening dat de ministers de noodzaak van de wetswijziging ten onrechte niet onderbouwd hebben met enig onderzoek. Met andere woorden: werkt dit wetsvoorstel wel in de praktijk? Tot slot licht zij toe dat de definitie van ‘personen met een publieke taak’ te weinig is begrensd, waardoor de reikwijdte van de wetswijziging onbedoeld groot kan zijn.[5]

Meest bijzonder aan de hele situatie is misschien wel dat ministers Sander Dekker en Ferd Grapperhaus alle kritiek naast zich neer lijken te leggen. Hun voornaamste reden daarvoor is dat mensen met een publieke taak, die elke dag hun nek uitsteken en onder gevaarlijke omstandigheden werken, meer bescherming verdienen. Hun werk vereist handelend optreden waardoor voor deze groep niet de mogelijkheid bestaat een stap terug te doen en zichzelf in veiligheid te brengen.[6] In de Eerste Kamer vindt op het moment van het schrijven de schriftelijk voorbereiding op behandeling plaats.

Met dit artikel is getracht een uiteenzetting te geven van de belangrijkste kritiekpunten rondom dit recent aangenomen wetsvoorstel. Aan u de keuze: Wet uitbreiding taakstrafverbod: gewenst of ongeoorloofd?

[1] Eerste Kamer der Staten-Generaal – Wet uitbreiding taakstrafverbod (35.528). (z.d.). Geraadpleegd op 22 februari 2021, van https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35528_wet_uitbreiding

[2] Kritiek Raad van State op uitbreiding taakstrafverbod. (2020, 14 juli). Geraadpleegd op 25 februari 2021, van https://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/kritiek-raad-van-state-op-verbod-taakstraffen.13867425.lynkx

[3] Advocatie Redactie. (2021, 3 februari). Vernietigende reacties advocaten over aannemen wet uitbreiding taakstrafverbod. Geraadpleegd op 25 februari 2021, van https://www.advocatie.nl/nieuws/vernietigende-reacties-advocaten-over-aannemen-wet-uitbreiding-taakstrafverbod/

[4] Van der Grinten, L. (2021, 5 februari). Waarom het standaard opleggen van gevangenisstraf aan relschoppers een slecht idee is — Meester Leonie, Strafrechtkantoor in Eindhoven. Geraadpleegd op 26 februari 2021, van https://www.meesterleonie.nl/blogs/2021/2/5/jbcbu7h2vhexwmftyrgd9rqgxts661

 

[5] Ministerie van Justitie en Veiligheid. (2020, 16 juli). Advies NOvA over wetsvoorstel uitbreiding taakstrafverbod. Geraadpleegd op 27 februari 2021, van https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/06/tk-advies-7-nova-geredigeerd

[6] Kritiek Raad van State op uitbreiding taakstrafverbod. (2020, 14 juli). Geraadpleegd op 25 februari 2021, van https://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/kritiek-raad-van-state-op-verbod-taakstraffen.13867425.lynkx