J. Hezemans

 

De afgelopen dagen rommelde het op de Universiteit van Amsterdam. Zowel personeel als studenten schaarden zich achter een open brief in het Amsterdamse universiteitsblad Folia, waarin zij stelden dat de Canadese hoogleraar Jordan Peterson toch zeker niet onbegeleid zijn vermeende fascistische, racistische en anti-feministische denkbeelden zou mogen ventileren tijdens een rede die 31 oktober plaats zou vinden.

Dit voorval deed mij denken aan de controverse rondom de column van Harrie Verbon over de #metoo discussie, enige tijd geleden. De zienswijze van Verbon leidde toen tot protest binnen onze universitaire gemeenschap. Met alle bekende gevolgen van dien.

De parallel die ik tussen deze twee voorvallen zie is de volgende: een mening die een deel van de universitaire gemeenschap onwelgevallig is, wordt met een ontzettende rotgang en veel kabaal in een gevaarlijk daglicht gesteld en de verkondiger van die mening wordt verketterd en bij voorkeur van zijn podium getrokken. Met als gevolg dat iedere gezonde vorm van debat over de voornoemde standpunten onmogelijk wordt gemaakt.

Zorgelijk, als je het mij vraagt. Een universiteit hoort in mijn ogen een plaats te zijn waar debat plaats vindt over alle mogelijke onderwerpen, en waar ruimte is voor zienswijzen die misschien niet per se door de meerderheid gedragen worden. Een universiteit is dus bij uitstek niet een plek waar sprekers al voor aankomst op de campus op ongefundeerde wijze gediskwalificeerd worden en columnisten hun pen aan de wilgen moeten hangen door onvrede over een column.

Laten wij als Tilburgse universitaire gemeenschap het goede voorbeeld geven door met eenieder in debat te gaan over welk onderwerp dan ook, zonder bij voorbaat al de spreekwoordelijke deur dicht te gooien. Geen Amsterdamse toestanden op onze campus!

Zo, dat lucht op!