Waar een tiental jaar terug slechts een vwo-diploma volstond, mag je tegenwoordig blij zijn om met enkel je bachelor een baan op niveau te vinden. Een praktijkvoorbeeld hiervan kwam ik recent nog tegen. Mijn moeder is na haar middelbare school op haar negentiende direct aan de slag gegaan bij een Nederlandse bank. Laatst vertelde ze mij dat er een nieuwe collega op haar afdeling kwam werken. Een recent afgestudeerde Master of Science die met 24 jaar oud terechtkwam op de plek waar zij ooit begon; toen nog met een vwo-diploma.

Hoewel haar baan bij de bank in salaris, sociaal aanzien en moeilijkheidsgraad relatief hetzelfde is gebleven, zijn de functie-eisen aan de voordeur wel gegroeid. Wat is er in de tussentijd gebeurd?

Hert is een bekend van-horen-zeggen onder studenten: “Wij zoeken een ambitieuze starter met twee masterdiploma’s en minimaal vijf jaar relevante werkervaring,” aldus de vacaturetekst van een niet eens zo spannende baan. Hoewel de vraag naar WO-opgeleiden blijft stijgen, schiet het aanbod de vraag voorbij. Het gevolg: diploma-inflatie.

Diploma-inflatie houdt kortweg in dat er steeds meer mensen met eenzelfde niveau afstuderen, waardoor de waarde van een bachelor of master relatief afneemt. Hierdoor zullen studenten nog langer moeten doorstuderen om een passende baan te vinden. Daarnaast moet je als student ook extracurriculaire activiteiten op je CV presenteren, alles om maar zo onderscheidend mogelijk te zijn. Gevolg hiervan is dat studenten langer moeten studeren om een goede kans te hebben op de banenmarkt en daardoor meer druk ervaren. Er is steeds meer nodig om hetzelfde resultaat te bereiken. Uiteindelijk zorgt diploma-inflatie voor een continue ratrace en werkt het kansenongelijkheid in de hand.

Kansenongelijkheid

Na de Tweede Wereldoorlog zette Nederland beleid in om het Wetenschappelijk Onderwijs zo toegankelijk mogelijk te maken. Immers, iedereen die wil én kan moet kunnen doorleren. Studeren is namelijk een vorm van zelfontplooiing die niet gebonden mag zijn aan sociale status of economische mogelijkheden. Hoewel kansengelijkheid tegenwoordig een hot topic is, stond dit eigenlijk al decennia centraal in het toegankelijk maken van het WO. Toch is het maar de vraag wat kansengelijkheid in de praktijk betekent.

Ten eerste, het gat tussen gediplomeerden van verschillende onderwijsinstellingen groeit gestaag. Waar je voorheen prima terechtkon met een hbo-bachelor is het nu haast verplicht om je studie een vervolg te geven met een universitaire master. De huidige arbeidsmarkt is extreem krap, maar toch stellen veel vacatures in de categorie ‘kenniseconomie’ hoge eisen aan sollicitanten. Voorheen was een masterstudie vooral zinvol als je ook wilde promoveren, nu is het steeds vaker een vereiste om ergens aan de slag te kunnen. De sociale ladder is inmiddels beklimbaar gemaakt voor iedereen, maar er zijn ondertussen ook heel wat treden toegevoegd.

Ten tweede, er wordt een enorme prestatiedruk op studenten gelegd. Om maar bij te kunnen blijven moeten studenten langer studeren dan voorheen. Dit zorgt er ook voor dat studenten pas later kunnen beginnen aan het ‘echte’ leven. Ondertussen kijkt niemand meer op van 25-jarige masterstudenten en is het allang geen uitzondering meer als je bezig bent aan je tweede master. De ratrace die wordt veroorzaakt door diploma-inflatie zorgt voor meer stress bij een groep studenten die voorheen prima afkon met een middelbareschooldiploma. Een aanzienlijke groep studenten begeeft zich inmiddels op het WO niet vanuit het concept ‘zelfverwezenlijking’ maar omdat het haast een sociale plicht is. Willen verandert zo in moeten, met alle gevolgen van dien.

Vicieuze cirkel

Depressieve gevoelens, burn-outs en eenzaamheid onder jongeren en studenten zijn veel mensen niet meer vreemd. Uiteraard ligt de diploma-inflatie hier niet aan ten grondslag maar het is wel een uitkomst van een systeem dat de focus legt op presteren. Ook in mijn eigen omgeving zijn er mensen die halverwege hun studie met de handen in het haar zaten. Nachtenlang doorhalen, piekeren, sociale contacten afzeggen en uiteindelijk met een onvoldoende achterblijven. Voor hen is zelfverwezenlijking verworden tot zelfkastijding.

Diploma-inflatie zorgt ervoor dat de lat hoger ligt voor iedereen en dat de verschillen tussen mensen onderling groeien. Het sociale klimmen is toegankelijker gemaakt op papier, maar de ladder die men moet beklimmen telt flink wat meer treden. Een oplossing zie ik nog niet, wellicht moet ik daar iets langer voor doorstuderen.