Met de zomervakantie in het vooruitzicht vragen veel werkgevers aan hun werknemers hun vakantiedagen door te geven. Maar wat zijn nu precies arbeidsduurverkortingsdagen en hoe bouw je vakantiedagen op? In dit artikel zal antwoord worden gegeven op deze vragen.

Opbouw van vakantiedagen

Op grond van artikel 7:634 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ontvangt een werknemer bij een voltijds dienstverband minimaal twintig vakantiedagen per jaar. Op het moment dat de werknemer minder dan een voltijds dienstverband werkt, zal de vakantie evenredig worden verminderd. 

Op het moment dat een werknemer ziek is, zal zij nog wel steeds haar vakantiedagen blijven opbouwen. Dit komt omdat op grond van artikel 7:634 BW de opbouw van vakantiedagen gekoppeld is aan de aanspraak op het loon. Aangezien een zieke werknemer recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte, heeft deze ook recht op een doorlopende opbouw van haar vakantiedagen.

Echter kan een werkgever wel met de werknemer afspreken dat de dagen waarop de werknemer vanwege ziekte niet kan werken als vakantiedagen worden gekwalificeerd. Dit is vastgelegd in artikel 7:637 BW.  In artikel 7:638 lid 8 BW is vastgelegd dat op het moment dat de werknemer in haar vakantie ziek is, deze dagen als ziektedagen worden aangemerkt en niet als vakantiedagen. Deze werknemer moet zich dan wel ziekmelden bij de werkgever.

Artikel 7:640 BW regelt dat de vakantierechten van de werknemer niet afgekocht mogen worden. Dit mag enkel op grond van het tweede lid van dit artikel wanneer het gaat om dagen die het wettelijk minimum overstijgen en als er een schriftelijke overeenkomst is gemaakt omtrent dit afkopen tussen werkgever en werknemer.

Als de arbeidsovereenkomst is beëindigd, zal er voor de opgebouwde vakantiedagen een uitkering in valuta plaatsvinden. De nieuwe werkgever zal de vakantieperiode van de werknemer die zij bij haar oude werk heeft overeengekomen, moeten overnemen op grond van artikel 7:641 BW.

De bovenwettelijke vakantiedagen zijn op grond van artikel 7:642 BW vijf jaar geldig. Na deze periode zijn de dagen verjaart en kan er dus geen beroep meer op worden gedaan. Bovenwettelijke vakantiedagen zijn de dagen die een werkgever bovenop het minimumaantal vakantiedagen verstrekt aan haar werknemers. De wettelijke minimale vakantiedagen zijn slechts zes maanden na de laatste dag van het kalander jaar waarin de dagen zijn verworven geldig. Daarna verjaren deze dagen.

 Er mag slechts negatief worden afgeweken van de omvang vakantieregeling als dit is aangegeven in de wet ex artikel 7:645 BW. Er mag wel positief van deze regeling worden afgeweken. Dit kan onder anderen worden gedaan in de collectieve arbeidsovereenkomst.[1]

Arbeidsduurverkortingsdagen

Arbeidsduurverkortingsdagen (adv-dagen), ook wel arbeidstijdverkortingsdagen (atv-dagen) genoemd, zijn vrije dagen waar een werknemer recht op heeft, naast zijn of haar vakantiedagen.  

Deze dagen zijn niet in de wet geregeld zoals de vakantiedagen dat zijn, maar worden door de contractspartijen overeengekomen. Dit kan zijn in de individuele arbeidsovereenkomst van de werknemer of deze kunnen vastgelegd zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is.

Over de verjaring van de adv-dagen is tevens niks in de wet geregeld. Dit zal dus ook geregeld zijn in de individuele arbeidsovereenkomst of in de collectieve arbeidsovereenkomst. Er mag echter op grond van rechtsspraakk, net als bij vakantiedagen, geen uitbetaling van de niet-genoten adv-dagen plaatsvinden.[2]

[1] W.H.A.C.M. Bouwens, M.S. Houwerzijl & W.L. Roozendaal, Schets van het Nederlandse arbeidsrecht 2021, Deventer: Wolters Kluwer 2021/ 3.4.4.1.

[2] G.J.J. Heerma van Voss, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel V. Arbeidsovereenkomst, Deventer: Wolters Kluwer 2020/ 184.