Online desinformatie ofwel ‘‘fake news’’ is een onderwerp dat tegenwoordig veel besproken wordt in de samenleving. Dit fenomeen heeft zich ontwikkeld sinds de komst van het internet. Technologische ontwikkelingen hebben media en de manier waarop het publiek informatie vergaart drastisch veranderd. Het nieuws wordt constant bijgewerkt en wordt sneller globaal verspreid. Dat betekent dat men snel informatie kan vergaren. Echter, de vrees bestaat dat verspreiding van desinformatie de democratische rechtsorde kan ondermijnen en destabiliseren.[1] Deze ontwikkelingen omtrent desinformatie brengen zorgen teweeg, omdat het lastiger is om onderscheid te maken tussen authentieke en misleidende informatie.[2]
De aanpak van desinformatie wordt vaak gekoppeld aan de regulering van online politieke advertenties.[3] Tijdens de verkiezingen kan desinformatie tot gevolg hebben dat deze het stemgedrag beïnvloedt en op deze wijze eerlijke verkiezingen kan ondermijnen.

Desinformatie hoeft niet altijd onjuiste informatie te bevatten. Het kan een combinatie zijn van feitelijke of gedeeltelijk juiste of onjuiste informatie dat op een bepaalde wijze wordt ingezet met het doel om het publiek te schaden en te misleiden.[4] Het begrip is als volgt gedefinieerd door High Level Expert Group on Fake News and Online Disinformation:  ‘‘Onware, inaccurate, of misleidende informatie die opzettelijk wordt gecreëerd, gepresenteerd en verspreid met de intentie om economisch voordeel te verwerven of om het publiek te misleiden en die het publiek schade kan berokkenen’’.[5]

Desinformatie is een complex begrip dat moeilijk is af te bakenen, maar volgens Wardle en Derakhshan gaat het om schadelijke informatie.[6] Het bevat drie termen:

  • Desinformatie: foutieve informatie die met opzet is gecreëerd en/of verspreid om schade toe te brengen aan een persoon, sociale groepering, organisatie of een land.
  • Misinformatie: foutieve informatie die per ongeluk wordt gecreëerd en/of verspreid, zonder een schadelijke intentie.
  • Malinformatie: waarheidsgetrouwe informatie die opzettelijk wordt gebruikt om een persoon, sociale groepering, organisatie of een land schade te berokkenen.[7]

De Europese Commissie heeft een actieplan gepresenteerd naar aanleiding van desinformatie die een rol zou hebben gespeeld bij de presidentsverkiezingen van de Verenigde Staten en het Brexit-referendum. Als gevolg van toenemend extremisme en de afstand die wordt ervaren tussen bevolking en politici staan democratische stelsels onder druk. Met het plan, European Democracy Action Plan, wil de Europese Commissie de transparantie versterken door strenge monitoring en toezicht in te voeren voor onlineplatforms.[8]

Op Europees niveau zijn er acties ondernomen om desinformatie tegen te gaan. In 2015 is de ‘East StratCom Task Force’ opgericht met als doel om desinformatie in Oost-Europese landen over Europees beleid tegen te gaan. De Europese Unie heeft in het voorjaar van 2018 een EU-strategie ontwikkeld om desinformatie tegen te gaan en het belang van goede journalistiek te benadrukken.[9] In december 2018 publiceerde de Europese Unie een actieplan om desinformatie tegen te gaan. Het actieplan houdt onder andere in om de privésector aan te moedigen om desinformatie tegen te gaan en ook de bevolking te sensibiliseren en de weerbaarheid van de samenleving ten aanzien van de negatieve effecten van desinformatie te verbeteren.[10] Een onderdeel hiervan is de invoering van de ‘EU Code of Practice on Disinformation’. Dit is een nieuw zelfreguleringsinstrument om transparanter te zijn met betaalde online politieke advertenties.[11] De online platforms, sociale mediaplatforms en andere bedrijven die online advertenties aanbieden moeten zich inspannen om de publicatie en verspreiding van desinformatie tegen te gaan. De Europese Commissie ontvangt maandelijks rapporten van de platforms als Google, Facebook en Twitter en concludeerde dat de platforms transparanter waren geworden en nauwer waren gaan samenwerken met factcheckers, maar concludeerde eveneens dat er nog meer acties ondernomen moeten worden.

In Nederland zijn de online verkiezingscampagnes niet gereguleerd. Politieke advertenties zijn genormeerd als traditionele lineaire media.[12] De overheid heeft een strategie uitgebracht en deze strategie is gericht op preventie, het verstevigen van informatiepositie en zo nodig reactie. De overheid wil hiermee heimelijke beïnvloeding van de publieke opinie, zoals het verspreiden van desinformatie door statelijke actoren, tegengaan.[13] De journalistieke onafhankelijkheid en vrijheid van meningsuiting dienen gerespecteerd en gewaarborgd te worden. In Nederland zijn er gevolgen van nepnieuws te zien, zoals in de MH17-zaak en het Oekraïne-referendum. Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) hebben buitenlandse beïnvloeding in Nederland gesignaleerd omtrent het Oekraïne-referendum.[14]  De overheid is geen voorstander van een nieuwe specifieke wetgeving. Zij is van mening dat online desinformatie aangepakt dient te worden door platforms, media en marktpartijen. Deze aanpak dient wel geregeld te worden met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting.[15] De Nederlandse regering wil burgers bewust maken van desinformatie rond politieke verkiezingen door middel van een informatiecampagne. De campagne moet burgers duidelijk maken waarom ze online bepaalde berichten krijgen te zien en wie erachter kan zitten.[16]

Een blik over de grens leert dat in andere landen transparantieverplichtingen omtrent politieke advertenties bestaan. Zo is in Frankrijk op 20 november 2018 de Kieswet ‘Dispostions Modifiant Le Code Electoral’ ingevoerd om desinformatie en manipulatie in verkiezingstijd te voorkomen en ook te verwijderen met tussenkomst van de rechter. Dit kan leiden tot spanning tussen de Franse wet en artikel 10 EVRM. Er gelden in Frankijk voorafgaand aan de verkiezingen strenge regels rondom politieke advertenties. Een van de regels is het opleggen van een wettelijke verplichting aan online platforms zoals Facebook om te publiceren wie de advertentieruimte heeft gekocht en voor welk bedrag.[17]

Nederland en Frankrijk behoren tot de Europese Unie. Het reguleren van desinformatie dient in overeenstemming te zijn met artikel 10 EVRM en artikel 11 van het Handvest. Het recht van vrijheid van meningsuiting krachtens artikel 10 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (‘EVRM’) en artikel 11 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (‘Handvest’) is heel belangrijk en leidt tot een vrij publiek debat dat een toegankelijk communicatielandschap biedt voor inclusie, deliberatie en diversiteit. Tevens omvat dit recht de vrijheid om informatie te ontvangen en daarvan kennis te nemen. Deze rechten gelden voor alle burgers van de lidstaten die verdragsluitende partijen zijn. De Franse Kieswet kan meer inzicht bieden in de politieke advertenties, hetgeen ook voor Nederland relevant is.

De Franse wet Dispositions Modifiant le Code Electroral kan inzicht kan bieden om de Nederlandse Mediawet aan te passen met betrekking tot bestrijding van desinformatie omtrent politieke advertenties. Het invoeren van een desinformatiewet naar Nederlands recht kan de (zelf)censuur in de hand werken en zo evenzeer het recht op vrijheid van meningsuiting aantasten op basis van artikel 7 van de Grondwet. Daarom is het van groot belang dat de stappen om dit te reguleren zorgvuldig worden gezet.

[1] Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 51, p. 2.

[2] Polyakova & Boyer 2018, p. 7.

[3] Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 51, p. 1.

[4] Eindrapport Instituut voor Informatierecht, p. 15.

[5] European Commission, HLEG Report on fake news and online disinformation 2018, p. 11.

[6] Information Disorder Toward an Interdisciplinary Framework for Research, , geraadpleegd op 21 april 2021.

[7] Wardle & Derakhshan 2018, p. 21.

[8] European Democracy Action Plan: making EU democracies stronger, , geraadpleegd op 21 april 2021.

[9] Nederlands Kabinet begint campagne tegen desinformatie, , geraadpleegd op 18 april 2021.

[10] Strijden tegen ´fake news´: een uitdaging voor ons allemaal, , geraadpleegd op18 april 2021.

[11] Kamerstukken II 2017/18, 34970, nr. A, p. 2.

[12] Artikel 6.1 Mediawet.

[13] Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 51, p. 2.

[14] Europa probeert nepnieuws tegen te gaan, , geraadpleegd op 18 april 2021.

[15] Kamerstukken II 2017/18, 34970, nr. A, p. 5.

[16] Nederlands Kabinet begint campagne tegen desinformatie, , geraadpleegd op 18 april 2021.

[17] K. Landman, ‘De wettelijke bestrijding van desinformatie: is het middel erger dan de kwaal?’, NTM, afl. 4, nr. 24-33.