D. Jansen

De derde dinsdag van september was het weer zo ver: Prinsjesdag. In Den Haag sprak koning Willem-Alexander de troonrede uit en werd het koffertje met daarin de Miljoenennota en de Rijksbegroting aangeboden aan de Tweede Kamer. Een van de voorstellen die op deze dag aan de orde kwam, was het kabinetsvoorstel voor de afschaffing van de dividendbelasting per 1 januari 2020. Tegelijkertijd stelt het kabinet een zogenoemde ‘bronbelasting’ voor op dividenden die betaald worden (in concernverband) aan aandeelhouders in landen die hieromtrent erg lage belastingen hanteren, landen op de EU-lijst van niet-coöperatieve jurisdicties en in misbruiksituaties.[1]

Het voorstel van het kabinet komt niet zomaar uit de lucht gevallen: in oktober 2017 werd het voorstel in het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-III aangekondigd. De ratio van de afschaffing van de dividendbelasting is het verbeteren van de concurrentiepositie in verhouding met landen die Nederland omringen. Het zal de meesten niet ontgaan zijn dat al eerder discussie is gevoerd over dit voorstel in de periode tussen oktober 2017 en Prinsjesdag 2018.

 

Werking van dividendbelasting

Volgens de wet van vandaag de dag wordt over de uitkering van dividend aan aandeelhouders 15 procent dividendbelasting berekend. De aandeelhouders zijn deze belasting verschuldigd, maar de belasting wordt geheven via inhouding door het bedrijf dat uitkeert. In het geval bruto 100 dividend uitkeert, ontvangen de aandeelhouders netto 85. De overige 15 wordt afgedragen aan de fiscus. Verrekening van de dividendbelasting met een aanslag inkomstenbelasting of vennootschappelijk is mogelijk bij aandeelhouders die inwoners zijn van Nederland.

 

Gevolgen afschaffing dividendbelasting

De afschaffing van de dividendbelasting brengt met zich mee dat een onderneming die dividend uitkeert aan aandeelhouders geen dividendbelasting meer hoeft af te dragen aan de fiscus. Dat wil zeggen dat in het geval 100 bruto wordt uitgekeerd, ook netto 100 wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.

 

Intreding afschaffing dividendbelasting

Tijdens de tweede dag van de Algemene Beschouwingen is door de gehele oppositie in motie ingediend waarop het kabinet gevraagd wordt met alternatieve voorstellen te komen die de afschaffing van de dividendbelasting kunnen vervangen. Toch hebben de coalitiepartijen de motie weggestemd.[2]

De afschaffing van de dividendbelasting gaat naar verwachting in 2020 in.[3] Echter, de ingangsdatum van dit voorstel tot wijziging van de wet is nog niet definitief. De inwerkingtreding is afhankelijk van de goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer. Het voorstel tot afschaffing maakt deel uit van een pakket van zeven wetsvoorstellen.[4] Door de afschaffing onder te brengen in een veel breder pakket aan belastingmaatregelen wordt het moeilijker voor de Eerste Kamer om tegen te stemmen.

 

[1] Kamerstukken II 2018/19, 35028.

[2] https://www.nu.nl/politiek/5473985/voltallige-oppositie-wil-onderzoek-alternatief-dividendbelasting.html (laatst geraadpleegd op 24 september 2018).

[3]  Kamerstukken II 2018/19, 35028-2, p. 23.

[4] Kamerstukken II 2018/19, 35028.