M. de Kind

Eerder is in een SecJure-artikel besproken dat de regelgeving in ons kapitaalmarktrechtstelsel zo is ingegeven dat beleggers enkel worden beschermd tegen beleggingen in zaken die onder toezicht van de AFM of DNB staan. Dit is in beginsel tot op heden niet het geval voor cryptocurrencies, wat betekent dat deze beleggers niet worden beschermd door het hoge beschermingsniveau dat geldt voor consumentbeleggers in de Wft. De belangrijkste directe oorzaak hiervoor was dat dergelijke virtuele valuta civielrechtelijk momenteel niet onder het begrip ‘geld’ vallen. Ook in de fiscale wereld brengen cryptocurrencies het een en ander teweeg. Eén van de prangende vragen binnen de fiscaliteit: hoe kwalificeren de activiteiten die gepaard gaan met cryptocurrencies? Een andere vraag die kan opkomen is of het niet-kwalificeren als geld in de fiscaliteit net zo nadelig uitpakt als toezichtrechtelijk het geval is, of is het fiscaalrechtelijk juist als voordeel aan te merken?

 

Cryptocurrencies

Cryptocurrencies, ook wel virtuele valuta genoemd, zijn betaalmiddelen die niet worden gecontroleerd en die niet worden uitgegeven of gegarandeerd door een centrale bank.[1] Het gaat om valuta die bestaan bij de gratie van blockchaintechnologie. De cryptocurrencies zijn ontwikkeld om buiten het bestaande geldstelsel een nieuw systeem te ontwikkelen waarbinnen onderling waarde kan worden overgedragen op basis van cryptografie, zonder tussenkomst van derden zoals (centrale) banken.[2]

 

Het systeem in de Wet IB

De Nederlandse Wet op de Inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) wordt gekenmerkt door het boxensysteem. Box 1 betreft belastbaar inkomen uit werk en woning, box 2 voordelen uit aanmerkelijk belang en box 3 voordelen uit sparen en beleggen. Zodra sprake is van een bron van inkomen, zal deze in beginsel worden belast. Van een bron van inkomen is sprake wanneer aan drie vereisten wordt voldaan, te weten: (i) deelname aan het economisch verkeer, (ii) oogmerk om voordeel te behalen en (iii) redelijkerwijs voordeel te verwachten. Op het moment dat voordeel wordt behaald, wordt in beginsel automatisch aan het derde criterium voldaan.

 

Cryptocurrencies in de Wet IB

In het grootste gedeelte van de gevallen zullen cryptocurrencies in box 3 vallen. Het voordeel uit sparen en beleggen wordt bepaald door de waarde van de bezittingen te verminderen met de waarde van de schulden. Cryptocurrencies vallen onder bezittingen in de zin van box 3, namelijk onder de categorie ‘overige vermogensrechten, met waarde in het economische verkeer’, zoals genoemd in art. 5.3 lid 2 sub f Wet IB.[3] Het uitgangspunt is dus belastingheffing in box 3 van de Wet IB. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat handelen door een natuurlijk persoon in de valuta in box 3 in aanmerking moeten worden genomen, omdat er louter een speculatief uitzicht op voordeel is, waardoor het vereiste van een redelijke winstverwachting ontbreekt.[4]

 

Een andere mogelijke activiteit in het kader van cryptocurrencies betreft het eerder genoemde ‘minen’. Hiervan is sprake wanneer een persoon zelf digitale munten ‘delft’.[5] In een dergelijke situatie kan worden gesproken van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, maar de redelijke winstverwachting is wederom discutabel. Een persoon kan worden beloond voor het delven van de munten, maar hoe groot de kans is dat dit gebeurt, verschilt per digitale munt en is daarnaast afhankelijk van het succes van de valuta. Aangezien het minen ook niet erg arbeidsintensief is, zal de bezigheid waarschijnlijk ook niet onder de categorie resultaat uit overige werkzaamheden vallen.[6] Dit betekent dat in de meeste gevallen nog altijd sprake zal zijn van heffing in box 3.

 

Er zijn situaties waarin mogelijkerwijs moet worden afgeweken van dit uitgangspunt. Hierbij kan worden gedacht aan de exploitatie van een cryptocurrencybeurs. Nog simpeler kan dit ook aan de orde zijn wanneer een lokale ondernemer bij de betaling van goederen of diensten virtuele valuta als betaalmiddel accepteert. Zolang cryptocurrencies deel uitmaken van het ondernemingsvermogen van de IB-ondernemer, en niet worden geëtiketteerd als privévermogen, zullen deze in de box 1-heffing worden betrokken.[7]

 

Niet-kwalificatie als geld

Eerder werd genoemd dat virtuele valuta civielrechtelijk niet als geld kwalificeren. Tot op heden worden deze ook door de Belastingdienst niet als geld gezien. Voor de IB-ondernemer kan dit tot een voordelig gevolg leiden. Immers, als iets niet als geld kwalificeert, leidt dit ertoe dat de waarderingsregels voor vreemde valuta binnen het goedkoopmansgebruik ook niet gelden. Aangezien cryptocurrency geen geld is, mag waarschijnlijk worden uitgegaan van de historische kostprijs of de lagere marktwaarde in plaats van de dagkoers. Dit maakt het mogelijk om winstneming uit te stellen zolang de currency niet wordt vervreemd, hetgeen de belastingplichtige kansen biedt.

 

Conclusie

De ingewikkeldheid van de belastingheffing met betrekking tot cryptocurrencies is te overzien zolang ze in box 3 vallen. Zodra box 1 in zicht komt, kan het ingewikkeld worden vanwege de niet-kwalificatie als geld en de dientengevolge niet geldende waarderingsregels. Het lijkt erop dat het belangrijk is dat de Belastingdienst duidelijke richtlijnen gaat ontwikkelen met betrekking tot de fiscale behandeling van de cryptocurrencies, omdat ze waarschijnlijk niet meer uit beeld zullen verdwijnen. Wellicht zijn de huidige vormen gedoemd ten onder te gaan, maar er is een grote kans dat de techniek die achter dergelijke currencies zit, wel de toekomst is. Hoe eerder er dan ook duidelijkheid bestaat, hoe minder ruimte bestaat om belastingen te ontwijken en winstneming onterecht uit te stellen.

 

 

 

 

[1] AFM, Virtuele valuta’s. Te vinden via www.afm.nl > consumenten > producten > betalen en sparen > virtuele valuta’s.

[2] DNB, Position Paper DNB: Cryptocurrencies en Initial Coin Offerings, p. 1.

[3] Belastingdienst, Overige bezittingen. Te vinden via www.belastingdienst.nl > Vermogen en aanmerkelijk belang > Vermogen > Wat zijn uw bezittingen en schulden? > Uw bezittingen > Overige bezittingen.

[4] M.L. Veldhuijzen & W.V. Boldewijn, ‘Cryptomunten en fiscaliteit’, BelastingZaken 2018/1.

[5] C. Paauwe, ‘Cryptomunten delven in je tuintje’, NRC 12 december 2017.

[6] M.L. Veldhuijzen & W.V. Boldewijn, ‘Cryptomunten en fiscaliteit’, BelastingZaken 2018/1.

[7] M.L. Veldhuijzen & W.V. Boldewijn, ‘Cryptomunten en fiscaliteit’, BelastingZaken 2018/1.