Deze tweede arresten-leeswijzer zal het arrest Baris/Riezenkamp behandelen (HR 15 november 1957, NJ 1958, 67). Stapsgewijs zal uitgelegd worden hoe je dit arrest het beste kunt lezen, met als doel dat het je wellicht wat studie-uurtjes bespaart en hopelijk de stappen ook kunt toepassen bij andere arresten. Ook van dit arrest zijn op internet de benodigde samenvattingen te vinden. Aangeraden wordt om toch altijd zelf de jurisprudentie te lezen omdat samenvattingen onjuist en/of incompleet kunnen zijn. In de leeswijzer wordt gebruikt gemaakt van het arrest zoals die is te vinden via Kluwer Navigator.[i]

Het arrest Baris/Riezenkamp is een arrest uit 1957 en dat maakt het lezen van het arrest er niet per se gemakkelijker op. Het is echter wel tot op de dag van vandaag een erg belangrijk arrest in het overeenkomstenrecht. Ook met dit arrest word je in het begin van je studie geconfronteerd.

Persoonlijk vind ik Baris/Riezenkamp een erg lastig arrest. De structuur is naar mijn mening niet overzichtelijk en de Hoge Raad maakt gebruikt van erg lange zinnen waardoor het arrest mijns inziens onduidelijk wordt. Als je naar het arrest kijkt, kom je als eerste bij de essentie. Lees de essentie even door om een algemeen beeld te krijgen van waar het arrest over gaat. Vervolgens wordt een samenvatting gegeven, lees ook deze door. In dit geval is de samenvatting redelijk uitgebreid. Dit kan betekenen dat de samenvatting volledig is en de rechtsregel van de uitspraak verwoordt. Om er toch zeker van te zijn dat we niets over het hoofd zien gaan we de uitspraak verder lezen.

Allereerst worden de partijen genoemd. De partijen in deze zaak zijn, geheel volgens verwachting, Baris en Riezenkamp. Vervolgens wordt behandeld hoe de rechtbank en het gerechtshof tot hun oordelen in deze zaak zijn gekomen. Dit kan je vluchtig doorlezen. Het is voor je begrip wel handig om een beetje te weten wat de feiten zijn in de zaak, soms wordt dat ook gevraagd op het tentamen, maar je hoeft hier niet super lang bij stil te staan.

De procedure in cassatie wordt behandeld vanaf “O. Dat Baris ’s Hofs arrest bestrijdt met de navolgende middelen van cassatie:”. Tot aan dat puntje kun je alles vluchtig doorlezen. Vanaf nu is het belangrijk dat je goed leest. In dit arrest wordt eerst weergegeven wat partijen aanvoeren en pas daarna wordt de beoordeling van de Hoge Raad weergegeven. In dit geval raad ik aan om ieder cassatiemiddel los te kopiëren en te plakken in, bijvoorbeeld een Word, document en vervolgens per cassatiemiddel de overwegingen en beoordeling van de Hoge Raad onder bijbehorend cassatiemiddel te kopiëren en plakken. Op deze manier weet je direct per stukje wat de Hoge Raad over een bepaald cassatiemiddel heeft geoordeeld en hoef je niet onnodig heen en weer te scrollen. Zo bevorder je voor jezelf de structuur. Daarnaast raad ik aan om de middelen die partijen aanvoeren en de overwegingen van de Hoge Raad daarbij in eigen woorden over te typen. Dit is een wat ouder arrest waarin gebruik wordt gemaakt van ietwat ouderwets taalgebruik en, misschien nog wel vervelender, erg lange zinnen. Deel de zinnen op in kortere zinnen voor jezelf, dit maakt het veel gemakkelijker. Deze tips kun je ook toepassen bij andere arresten waarin gebruik wordt gemaakt van een soortgelijke structuur en/of van lange zinnen.

Zoals je ziet worden er door Baris drie cassatiemiddelen aangevoerd en door Riezenkamp een incidenteel cassatiemiddel voor het geval het tweede cassatiemiddel van Baris zou slagen. Als je zoiets ziet staan, kijk dan even of het cassatiemiddel waar het incidentele cassatiemiddel betrekking op heeft slaagt of faalt. In dit geval faalt het tweede cassatiemiddel van Baris dus kan je het incidentele middel van Riezenkamp overslaan aangezien de Hoge Raad niet toekomt aan beoordeling van het incidentele middel.

In dit geval leiden de drie cassatiemiddelen tot drie (uitgebreide) rechtsregels. Per cassatiemiddel zal ik, zo kort en duidelijk mogelijk in eigen woorden, weergeven hoe de Hoge Raad tot slagen of falen van het betreffende middel is gekomen. In het eerste cassatiemiddel heeft Baris aangevoerd dat de overeenkomst die in hoger beroep nietig is verklaard uit hoofde van dwaling, toch geldig is, respectievelijk wettig bestaat en partijen bindt zolang de overeenkomst niet op vordering van de belanghebbende partij door de rechter is vernietigd of teniet is gedaan. Riezenkamp heeft geen vordering tot vernietiging ingesteld in dit geval, en daarom is volgens Baris de overeenkomst tóch geldig. De Hoge Raad heeft op dit onderdeel als volgt overwogen. Een beroep op gebrek van de overeenkomst kan op twee manieren worden gedaan: (i) door middel van een vordering gericht op vernietiging en (ii) door middel van verweer tegen een op de overeenkomst steunende eis van de wederpartij. Ook in het geval dat sprake is van de zojuist genoemde tweede manier van beroep op een gebrek van de overeenkomst, en de rechter acht het beroep gegrond, vernietigt de rechter de overeenkomst. Hierbij behoeft het verweer niet de vorm van een vordering tot vernietiging te hebben, voldoende is dat de belanghebbende de nietigheid “ten processe doet gelden”[ii]. Ook hoeft de rechter die het verweer gegrond acht niet met zoveel woorden de overeenkomst te vernietigen of nietig te verklaren. Wanneer de rechter het verweer dat sprake is van een gebrek aan de overeenkomst aanvaard, dan heeft dit dezelfde rechtsgevolgen als vernietiging in de zin van de wet. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het eerste middel faalt. Dit is de eerste rechtsregel die uit het arrest volgt.

In het tweede cassatiemiddel heeft Baris aangevoerd dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de dwaling van Riezenkamp verschoonbaar[iii] moet worden geacht. Baris heeft hiertoe een aantal omstandigheden aangevoerd waarom het Hof volgens Baris op dit onderdeel ten onrechte heeft geoordeeld. De Hoge Raad heeft overwogen dat noch in de wet, noch in een algemeen rechtsbeginsel steun gevonden kan worden voor de stelling dat voor het slagen van een beroep op dwaling nodig is dat de dwaling verschoonbaar was (dit is wat Baris feitelijk aanvoert in andere woorden). De Hoge Raad vervolgt dat toch onder bepaalde omstandigheden geen beroep op dwaling gedaan kan worden als de dwaling onverschoonbaar was. Hierbij speelt de goede trouw een rol. Doordat partijen in onderhandeling treden over het sluiten van een overeenkomst, komen zij tot elkaar te staan in een bijzondere, door de goede trouw beheerste rechtsverhouding. Dit brengt mee dat partijen hun gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij. Dit brengt onder meer ook mee dat degene die overweegt een overeenkomst aan te gaan tegenover de wederpartij gehouden moet zijn om binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen zijn toestemming geeft. De omvang van zojuist genoemde gehoudenheid wordt medebepaald door de regel dat men mag afgaan op de juistheid van de door de wederpartij gedane mededelingen. In het geval dat iemand door het niet in acht nemen van de hierboven genoemde zorg (de omschreven gehoudenheid) bij het aangaan van een overeenkomst in dwaling heeft verkeerd, dan kunnen de regels van de goede trouw meebrengen dat hij geen geslaagd beroep op dwaling kan doen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het tweede middel faalt. Dit is de tweede rechtsregel die uit het arrest volgt.

In het derde cassatiemiddel heeft Baris het volgende aangevoerd. Uit de vaststaande, dan wel in het midden gelaten, omstandigheden blijkt dat de dwaling heeft geleid tot een verhoging van Riezenkamp’s aanbod van fl. 100.000 tot fl. 110.000. Baris heeft zich later bereid verklaard, toen Riezenkamp de overeenkomst niet meer gestand wilde houden, de koopprijs van fl. 110.000 terug te brengen tot het eerder aangeboden bedrag van fl. 100.000. Ondanks deze vaststaande, dan wel niet weersproken, omstandigheden heeft het hof de volledige overeenkomst nietig verklaard. Volgens Baris wettigt dit niet de nietigheid van de volledige overeenkomst, respectievelijk had het hof behoren te onderzoeken of, en te beslissen dat, de overeenkomst in stand behoorde te blijven met conversie van slechts van de koopprijs van fl. 110.000 in een koopprijs van fl 100.000. Volgens de Hoge Raad komt het middel van Baris op het volgende neer. In het geval dat op grond van wanprestatie een vordering tot ontbinding van de overeenkomst is ingesteld en een verweer van de gedaagde, gegrond op dwaling, gegrond is geacht, dan dient de rechter (volgens Baris) – zelfs ambtshalve – te onderzoeken of aanleiding bestaat om aan de overeenkomst een andere inhoud toe te kennen dan de overeenkomst heeft gehad. Bovendien dient de rechter (volgens Baris) de vernietiging van de gestelde overeenkomst achterwege te laten en bij de beoordeling van de vordering tot ontbinding van de fictie uit te gaan dat de vordering niet gegrond was op niet-nakoming van een overeenkomst met de inhoud die de overeenkomst heeft gehad, maar op niet-nakoming van een overeenkomst met de inhoud die de rechter gemeend heeft daaraan te moeten toekennen. Je voelt het al een beetje aankomen: dit kan de rechter natuurlijk niet doen. De Hoge Raad acht de stelling van Baris dan ook niet aanvaardbaar en ook dit middel faalt. Dit is de derde, en laatste, rechtsregel die uit het arrest volgt.

Dit is het einde van het arrest van de Hoge Raad. Bij dit arrest volgt ook een conclusie en een noot, niet alle arresten hebben dit. De conclusie wordt geschreven door de advocaat-generaal en is een onafhankelijk, rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad. De Hoge Raad is niet verplicht dit advies op te volgen. Dit is niet verplicht om te leren, maar kan wel interessant zijn. Na de conclusie volgt de noot in dit arrest. De noot wordt geschreven door een rechtsgeleerde en geeft wat meer achtergrondinformatie over de leerstukken die zich voordoen in het arrest. Ook de noot is niet verplicht om te leren, maar kan wel verhelderend werken. Sommige overwegingen worden in de noot duidelijker, dan wel in makkelijkere woorden, uitgelegd door de auteur van de noot. Het kan daarom nuttig zijn om de noot te lezen als je na het lezen van arrest niet goed weet wat je nu precies gelezen hebt.

Omdat niet alle uitspraken op dezelfde wijze zijn geschreven en is deze leeswijzer niet per se ook van toepassing op andere jurisprudentie. De komende weken zullen meer leeswijzers online komen voor andere belangrijke arresten. Heb jij moeite (gehad) met een ander arrest en lijkt het je nuttig dat daar ook een leeswijzer over online komt, laat het weten in een reactie!

Andere leeswijzers:
Haviltex-leeswijzer



[i]
Meer specifiek zal het arrest gebruikt worden zoals die in Nederlandse Jurisprudentie (NJ) is gepubliceerd. Het wordt aangeraden om dit arrest naast de leeswijzer te houden i.v.m. verwijzingen naar bepaalde passages.

[ii] De nietigheid moet in de procedure naar voren komen, maar dit hoeft dus geen specifieke vordering te zijn.

[iii] Als je niet weet wat een woord betekent, google dan naar synoniemen. Excusabel of vergeeflijk zijn in dit geval synoniemen voor verschoonbaar. Verander in je eigen aantekeningen niet zomaar de keus van woorden van de Hoge Raad, maar zet de synoniemen er bijvoorbeeld tussen haakjes naast. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het woord “verschoonbaar” een andere juridische lading heeft dan het woord “excusabel”. Blijf dus zo dicht mogelijk bij de bewoording van de Hoge Raad.