Veel studenten zal het niet ontgaan zijn: het minimumjeugdloon is afgeschaft vanaf 21 jaar. Vanaf die leeftijd heb je dus recht op het ‘standaard’ minimumloon voor volwassenen. Ook voor de leeftijden 18, 19 en 20 jaar is er wat vooruitgang: het minimumloon zal daarvan ook meestijgen. Dit is niet de enige verandering die is doorgevoerd in het arbeidsrecht. Ook wordt een uitzondering toegestaan op de vernieuwde ketenregeling die is ingegaan op 1 juli 2015. Deze uitzondering wordt gemaakt voor seizoensgebonden arbeid. Daarnaast heeft de Tweede Kamer besloten dat werknemers die langdurig ziek zijn hun recht op een transitievergoeding behouden en dat werkgevers worden tegemoet gekomen uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf).[i]

In de brief van minister Asscher van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt uitgelegd dat de systematiek van het wettelijk minimumjeugdloon sinds de jaren ’80 niet meer is aangepast, waardoor onvoldoende rekening is gehouden met maatschappelijke ontwikkelingen en opvattingen. Daarnaast is de huidige regeling niet transparant, omdat de hoogte van je minimumloon niet alleen afhankelijk is van je leeftijd, maar ook van het normale aantal uren dat in je sector als voltijd geldt. Dit staat vaak in een cao vastgelegd. Hierdoor is het minimumjeugdloon ook afhankelijk van de sector waarin je werkzaam bent dan wel de cao die van toepassing op je is. Het nieuwe wettelijke minimumloon moet juist wel die transparantie bieden, omdat deze voor iedereen gelijk wordt. De uitvoering van dit nieuwe minimumloon zal stapsgewijs moeten gaan verlopen. In de eerste stap zal de leeftijd worden verlaagd naar 22 jaar. De leeftijd zal in de volgende stap worden verlaagd naar 21 jaar. Hier is echter nog wel een voorbehoud ingebouwd. Als er namelijk zeer negatieve effecten zullen ontstaan op de werkgelegenheid van jongeren, zal de leeftijd niet verlaagd worden.[ii]

Ook de op 1 juli 2015 voor het grootste deel ingevoerde Wet werk en zekerheid (Wwz) gaat wat aanpassingen ondervinden. Allereerst wordt op de ketenregeling een uitzondering gemaakt voor seizoensgebonden arbeid. De vernieuwde ketenregeling bepaalt namelijk dat een werkgever in een tijdsbestek van 2 jaar een werknemer 3 contracten voor bepaalde tijd mag aanbieden. Er is sprake van een ‘keten’ als de tussenpozen niet langer zijn dan 6 maanden. De vierde arbeidsovereenkomst geldt dan als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Indien er sprake is van arbeid dat seizoensgebonden is door ‘klimatologische of natuurlijke omstandigheden’ en deze maar hoogstens 9 maanden per jaar kunnen worden verricht, wordt een uitzondering gemaakt op bovengenoemde regeling. De 6 maanden worden dan verlaagd naar 3 maanden, waardoor er minder snel sprake is van een ‘keten’. Hier is voor gekozen, omdat het voor de werkgever niet haalbaar is om vaste contracten te moeten handhaven in de maanden dat er geen arbeid is. Met de oude regeling zou een beëindiging van de arbeidsrelatie dan ook eerder regel dan uitzondering worden. Deze verlaging van de tussenpozen zal echter door cao-partijen geregeld moeten worden. Zij zullen moeten kijken op welke functies het wel en niet van toepassing is binnen hun sector.

Een volgende belangrijke verandering is een reactie op ‘de slapende dienstverband problematiek’. Het volgende deed zich namelijk voor in de praktijk: werkgevers zijn verplicht twee jaar lang loon door te betalen tijdens ziekte. Na die twee jaar vervalt die verplichting. Voorheen lag het dan voor de hand om de werknemer te ontslaan, indien geen passende arbeid meer kon worden geboden en er geen zicht was op beter worden. Door de invoering van de transitievergoeding is dit echter een duur grapje geworden voor de werkgever. De transitievergoeding kan namelijk een flinke som geld zijn, zeker als de werknemer lang bij die werkgever werkzaam is geweest. Om die reden werd vaak besloten de werknemer in dienst te houden, ondanks het feit dat er niet meer gewerkt werd en er geen loon meer werd uitbetaald, om zo de transitievergoeding te vermijden. Dit is geen wenselijke situatie. Het voorstel ziet er op dat de werkgever een compensatie kan krijgen voor de transitievergoeding uit het Awf. Hier moet de werkgever echter wel een premie voor betalen.[iii]

De Wwz is een jonge wet die een aantal probleempunten teweeg heeft gebracht. Met bovenstaande voorstellen wordt getracht een oplossing te bieden. Daarnaast zijn de smeekbedes van jonge werknemers gehoord en zal dus zeer waarschijnlijk geen minimumjeugdloon meer gelden voor werknemers ouder dan 21 jaar. Het is afwachten hoe de arbeidsmarkt op bovenstaande veranderingen gaat reageren.

________________________________________________

[i] ‘Kabinet lost knelpunten arbeidsmarkt op’ 21 april 2016 https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2016/04/21/kabinet-lost-knelpunten-arbeidsmarkt-op

[ii] ‘Kamerbrief Herziening Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag’ 21 april 2016

[iii] ‘Kamerbrief Aanpassing Wet werk en zekerheid en indiening Tweede nota van wijziging wetsvoorstel arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie’ 21 april 2016