Casus pleitronde 1 – Strafrecht

Op het moment dat 16 jarige Dennis op 5 november 2015 de kantine van voetbalvereniging ‘’Goolse Boys’ uit Goirle wil betreden, willen Armand, Bas en Richard die kantine verlaten. De mannen botsen op elkaar en raken in een vechtpartij verwikkeld. Dennis gaat als de uiteindelijke winnaar alsnog naar binnen. Armand blijft verslagen buiten maar is er nog niet klaar mee: hij baalt er stevig van dat hij zich door een ‘snotaap’ een bloedneus heeft laten slaan.

‘We gaan dat ding halen’, zegt Armand op ijzige toon tegen Bas. Daarop loopt hij in de richting van zijn auto, om meteen daarna samen met Bas en Richard naar zijn nabij gelegen woning te gaan. Daar aangekomen pakt hij ‘het ding’, dat een pistool blijkt te zijn, en stopt tien patronen in de houder. Bas stopt het pistool vervolgens in zijn jaszak. Terwijl Armand sist: ‘We schieten hem kapot’, laat Bas het pistool aan Richard, die al achter het stuur heeft plaatsgenomen, zien. Richard, die denkt dat het allemaal grootspraak is en zo’n vaart nog niet zal lopen, start meewarig de motor van de auto. Daarna rijden de drie mannen zwijgend in de richting van ‘Goolse Boys’. Vanuit een ooghoek ziet Richard via de achteruitkijkspiegel dat Bas het pistool controleert op gebruiksklaarheid en dat Armand steeds kwader voor zich uit begint te kijken. Weer bij het park aangekomen parkeert Richard de auto verdekt bij de hoofdingang van het park. De mannen stappen uit en Bas duwt het pistool in de hand van Richard die er verbouwereerd naar kijkt terwijl hij het met beide handen vasthoudt. Armand en Bas lopen vastberaden naar de hoofdingang van de kantine. Richard sukkelt achter beide mannen aan, verbaasd over het feit dat hij een pistool in zijn handen heeft. Armand, die zich al behoorlijk opgefokt voelt, rukt aan de deur van de kantine, maar krijgt hem niet open: de deur zit op slot. Kwaad trekt hij aan de deur en schreeuwt: ‘Kom maar naar buiten als je durft’ op het moment dat hij Dennis via het deurraam aan de bar ziet zitten. Bas joelt: ‘Lafaard, slappeling, kom er maar uit’ van achter de gesloten deur naar Dennis. Daarop staat Dennis op, loopt naar de deur, doet hem van het slot af en stormt naar buiten. Dennis pakt Armand meteen met twee handen bij diens jas en geeft Armand een kopstoot. Bas is te verbaasd om te reageren en blijft verstijfd staan terwijl Armand op de grond valt. Richard, die nu ook bijna op de plaats van het gevecht is aangekomen, schrikt hevig als hij ziet dat Dennis ook nog een schoppende beweging met zijn gelaarsde voet maakt in de richting van het hoofd van Armand. Trillend als een rietje richt Richard het doorgeladen pistool op Dennis. Hij haalt de trekker over. De afstand tussen beide mannen is enkele meters. De kogel treft Dennis in het hart. Dennis valt op de grond en Richard laat met open mond het pistool uit zijn handen glijden terwijl hij Dennis ziet vallen. Dennis overleeft het schietincident niet. Richard wordt gedagvaard voor de meervoudige kamer van de rechtbank ZeelandWest-Brabant wegens medeplegen van doodslag (art. 47 Sr juncto art. 287 Sr) op Dennis.

Tenlastelegging: hij op of omstreeks 5 november 2015 te Goirle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk Dennis van het leven heeft beroofd door opzettelijk met een vuurwapen een kogel in de richting van die Dennis af te vuren, door welke kogel voornoemde Dennis is getroffen in diens hart, ten gevolge waarvan die Dennis is overleden.

(NB. De tenlastelegging dient als correct te worden beschouwd).

Openbaar Ministerie: U treedt op als Officier van Justitie.

Verdachte: U treedt op als de advocaat van Richard.

Antwoordindicatie strafrecht

Over noodweerexces is verschil van opvatting mogelijk zodat beide partijen in casu indruk kunnen maken. Over medeplegen en doodslag zou geen verschil in opvatting moeten bestaan. De dood van Dennis is opzettelijk door Richard bewerkstelligd. Aan opzet moet aandacht worden besteed. Aan causaliteit niet (vanzelfsprekend).

Opzet op de dood kan met behulp van voorwaardelijk opzet worden vastgesteld. De kans op de dood van Dennis was aanmerkelijk, (schieten in het hart) gelet op de ervaringsregels (HR HIV I en HR Slaan met pistool). De bewuste aanvaarding kan worden afgeleid uit de gedraging (doelgericht handelen) of kan middels het normaliteitssyllogisme worden geconstrueerd en van een contra-indicatie is niet gebleken (HR Onverschillige doodrijder).

Ook al zijn geen concrete afspraken gemaakt tussen de drie mannen, dan nog kan sprake zijn van medeplegen van doodslag. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen van doodslag te komen, moet een aantal eisen zijn vervuld: er moet sprake zijn van een grondfeit (doodslag: art. 287 Sr, dat feit is in casu zonder problemen vast te stellen); er moet dubbel opzet bestaan (opzet op het medeplegen en opzet op het grondfeit) en er moet sprake zijn van een bewuste en nauwe samenwerking. Dit zou kunnen worden aangenomen nu de bijdrage van Richard significant is geweest (HR Moord op Chinees of Rijswijkse Stoeptegel).

Richard zou zich kunnen beroepen op noodweer of noodweerexces, nu sprake is van een noodweersituatie. Dat op het moment dat Richard schoot nog sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van het lijf van Armand lijkt aannemelijk, gelet op de dreigende schoppende beweging van Dennis. Dat er een noodzaak tot verdediging was kan ook worden aangenomen, nu Dennis na de kopstoot niet schijnt te willen ophouden. Armand kon niet vluchten, een noodweersituatie kan derhalve worden aangenomen. Het schieten in het hart is echter buitensporig. Schieten op een niet vitaal lichaamsdeel is meer in verhouding met het afwenden van de schop. Een beroep op noodweer zal falen.

Noodweerexces zou ook kunnen worden aangevoerd, nu Richard mogelijk in een hevige gemoedsbeweging verkeerde. Voor noodweerexces is nog steeds een noodweersituatie vereist. Daarvan is sprake. Vervolgens moet sprake zijn van een hevige gemoedsbeweging. Daarvan lijkt ook sprake te zijn (hevig schrikken en trillend als een rietje). Die gemoedsbeweging moet voornamelijk door de aanranding zijn veroorzaakt (de dreigende schoppende beweging in de richting van het hoofd van de op de grond liggende Armand lijkt het hevig schrikken te veroorzaken). Door dat alles moet Richard te ver zijn gegaan. Dat lijkt het geval. De vraag is of Richard niet veel te ver ging door te schieten in het hart, terwijl Dennis klaar stond om Armand tegen het hoofd te schoppen. Mogelijk kan met een beroep op HR Ballenknijper het beroep op noodweerexces worden verworpen. Schieten in het hart gaat misschien alle maat te buiten, maar hier kan anders over worden gedacht.

Culpa in causa werkt als een correctiemechanisme en mag pas worden aangevoerd in het requisitoir als noodweerexces wordt aangenomen. (HR Niet betaalde taxirit). Het zelf opzoeken van de confrontatie zou dat alsnog ervoor kunnen zorgen dat het beroep op noodweerexces niet wordt gehonoreerd. Culpa in causa mag dus niet worden aangevoerd om het beroep op noodweer of noodweerexces meteen te verwerpen.

 

Casus pleitronde 2 – Goederenrecht

Thea en Peter zijn twee Health-guru’s die met vaste prik iedere zaterdagochtend een gojibonen-smoothie nuttigen in een hippe juice-bar bij hen om de hoek in Amsterdam-Zuid. Hun geliefde zeldzame en peperdure Ashera-kat Harold weet op zo’n zaterdagochtend uit het appartement van het koppel te ontsnappen. Thea en Peter, dierenvrienden als ze zijn, hebben nagelaten Harold te chippen. Harold, die nadat hij door Thea als kitten werd opgehaald bij de fokker niet meer buiten is geweest, verdwaalt al snel in de hoofdstad. Drie dagen later wordt de uitgehongerde Harold door Kim gevonden op een fietspad in het Vondelpark. Ze besluit hem naar het dichtstbijzijnde asiel te brengen.

Dierenasiel ‘het Vondeltje’ draagt zorg voor Harold en plaatst een foto op haar site in de afdeling ‘baasje gezocht’. Zelden werd een kat als Harold binnengebracht. Ashera-katten behoren tot een van de duurste rassen ter wereld en de prijzen lopen in de duizenden euro’s. Bij gebrek aan een chip of reacties op de foto van Harold die inmiddels al twee weken op de site van het Vondeltje staat besluit het asiel Harold in de verkoop te doen. Vier dagen later is het de weduwe Dijckstra, nationaal bekend kattenexpert en cultfiguur die op deze aanbieding met spoed reageert. Nooit eerder zag ze een kat van dit ras en deze kwaliteit te koop staan op de site van een asiel! Ze koopt Harold en laat hem voordat hij door het asiel aan haar wordt overgedragen nog even Chippen.

Drie weken later weet Harold het appartement van de weduwe – die toevallig in de straat bij Thea en Peter woont – ook te ontvluchten. Thea die net terugkomt van de biologische groenteboer weet niet wat ze ziet als ze Harold voor haar deur ziet staan. Ze pakt hem op en neemt hem mee naar binnen. Weduwe Dijckstra is inmiddels terug en heeft haar smartphone opgestart om met een app te bekijken waar haar kat zich bevindt. Wanneer ze ziet dat een locatie zeven huizen verderop in de straat wordt aangegeven gaat ze opgelucht op weg, ‘iemand heeft de kat gevonden en mee naar huis genomen’ zo redeneert ze.

Wanneer Thea de deur opent en de weduwe een en ander uitlegt ontstaat een heftig conflict. Vanzelf sprekend weigert Thea haar geliefde huisdier – die net weer terug is – af te geven. De weduwe eist echter dat haar eigendom aan haar wordt overhandigd! Ze heeft de kat eerlijk gekocht en daar maar liefst €4.000 voor afgetikt. Een rechtszaak is het gevolg, met als inzet: wie mag Harold de kat houden?

Eiser: U treedt op als advocaat van mevr. Dijckstra.

Gedaagde: U treedt op als advocaat van Thea & Peter.

Antwoordindicatie goederenrecht

Thea en Peter zijn eigenaar van de kat, Kim is kort houder geweest waarna asiel “het Vondeltje” houder van de kat is geworden. Al die tijd zijn Thea en Peter eigenaar gebleven. Juridisch gezien zijn dieren geen zaken (3:2a lid 1 BW) de meeste bepalingen zijn echter gewoon op Harold van toepassing (art. 3:2:a lid 2). Duidelijk is dat het asiel Harold aan de weduwe heeft geleverd via bezitsverschaffing (art. 3:90 jo 3:114 BW) met als geldige titel een koopovereenkomst. Voor overdracht is echter ook beschikkingsbevoegdheid nodig (art. 3:84 lid 1 BW) die hier ontbreekt. Het asiel was niet bevoegd over Harold te beschikken, Thea en Peter waren immers eigenaar.

Dit gebrek kan worden geheeld door de derdenbescherming van art. 3:86 BW. Daarvoor moet de weduwe te goeder trouw zijn. Daarover valt te discussiëren. Zo’n dure kat in een asiel is al opvallend, en zeker Dijckstra – nota bene kattenexpert – heeft een grotere onderzoeksplicht dan de gemiddelde koper(criterium art. 3:11 BW).

 

Casus pleitronde 3 – Personen- & familierecht

De grootouders van vaderszijde (de heer en mevrouw Jan en Ineke Beemsterboer) van de 5- jarige Jeroen hebben een verzoek ingediend bij de rechtbank tot vaststelling van een omgangsregeling met Jeroen. De kleine Jeroen woont na de scheiding van zijn ouders bij zijn moeder Sanne, dit in het kader van een rechterlijke beslissing. De grootouders Beemsterboer hebben tot ca. 9 maanden terug steeds één dag per week opgepast op hun kleinzoon. Hun zoon Jack en zijn toenmalige vrouw Sanne werkten allebei en in goed onderling overleg hebben de grootouders vanaf twee maanden na de geboorte van Jeroen één dag per week opgepast. De moeder van Sanne (de gescheiden mevrouw Jacobs) heeft ook steeds één dag per week opgepast op Jeroen en zij doet dat volgens de heer en mevrouw Beemsterboer nu zelfs twee dagen per week. De problemen zijn begonnen toen hun zoon ruim een jaar gelden een relatie kreeg met een vrouwelijke collega (Eva). Jack is voor die collega gevallen, omdat hij – volgens zijn verklaring – het idee had dat Sanne alleen nog maar aandacht had voor Jeroen en voor haar werk, iedere passie en intimiteit was uit hun relatie verdwenen. Volgens Sanne zou hij ook veel pornografische internetsites hebben bekeken. Sanne wilde – volgens hun zoon Jack – nergens over praten, waardoor de situatie verslechterde en eindigde in een echtscheidingsverzoek van Sanne.

De echtscheiding is inmiddels uitgesproken, waarbij de rechter de hoofdverblijfplaats van Jeroen aan zijn moeder Sanne heeft toegewezen. Over de omgang van vader Jack met Jeroen loopt nog een procedure bij de rechtbank. Hij heeft in het kader van de voorlopige voorzieningen wel een omgang toegewezen gekregen van twee uur per twee weken, waarbij hij alleen op bezoek mag komen bij Sanne en daar twee uur onder haar toezicht contact met Jeroen heeft. Sanne weigert contact van Jeroen met zijn grootouders Beemsterboer. Volgens de heer en mevrouw Beemsterboer mogen zij, om voor hen onduidelijke redenen, geen omgang hebben van Sanne met Jeroen, terwijl ze hem zeer missen. Zij denken dat Sanne boos op hen is, omdat zij Jack destijds niet hebben veroordeeld vanwege zijn buitenechtelijke relatie met zijn collega Eva. Zij ontvangen Eva inderdaad in hun huis, omdat dit nu eenmaal de nieuwe liefdespartner van hun zoon is. Sanne heeft in haar verweerschrift aangegeven, dat ze zeer geschokt is door dit alles en dat ze de scheiding moet verwerken en voorlopig rust wil. De heer en mevrouw Beemsterboer zijn bang dat die rustperiode ertoe leidt dat Jeroen verder van hen vervreemdt. Jack mag Jeroen immers niet meenemen, Jeroen kan dus niet bij zijn grootouders spelen. Grootouders Beemsterboer missen Jeroen zeer en zijn van mening dat zij juist steeds een neutrale rol hebben ingenomen en absoluut geen partij voor Jack hebben getrokken. Zij hebben altijd een goed contact met hun schoondochter gehad en begrijpen haar afwijzende houding dan ook niet. Of wellicht is Sanne bang dat Jack ook langskomt wanneer Jeroen bij zijn grootouders is. Het schijnt zo te zijn – aldus grootouders – dat Jeroen veel verdriet heeft van de scheiding van zijn ouders en het contact met zijn grootouders mist. Beide partijen moeten de rechter zien te overtuigen dat er wel een – of juist geen – omgangsregeling van de grootouders vaderszijde met de kleine Jeroen moet komen.

Eiser (verzoeker): U treedt op als advocaat van de heer en mevrouw Beemsterboer, de grootouders van Jeroen.

Gedaagde (verweerder): U treedt op als de advocaat van Sanne, de moeder van Jeroen.

Antwoordindicatie personen-& familierecht

A. De ontvankelijkheidsvraag/-discussie In de eerste plaats zal de vraag aan de orde moeten komen of de grootouders ontvankelijk zijn in hun verzoek. Hun advocaat zal moeten stellen dat zij ontvankelijk zijn. De wederpartij kan stellen dat de grootouders niet eens in de zittingszaal hadden mogen verschijnen omdat zij niet ontvankelijk zijn in hun verzoek. Dit omdat de grootouders naar mening van de moeder Sanne te weinig ‘family life’ met Jeroen hebben gehad, omdat een dag per week niet oppassen niet genoeg is om een nauwe persoonlijke betrekking te kunnen aannemen. De advocaat van de grootouders kan zijns inziens stellen dat er naast die ene oppasdag veel meer omgang van grootouders met Jeroen is geweest. Hij kan ook stellen dat dit verweer van Jeroen’s moeder niet meer opgaat, nu zij allen in de zittingszaal zijn toegelaten en de rechter blijkbaar al eerder – na lezing van de stukken – akkoord is gegaan met de ontvankelijkheid van de grootouders. En dat nu allen bij elkaar zijn het beste gesproken kan worden over de vraag of het verzoek voor toewijzing in aanmerking kan komen.

B. Ervan uitgaande dat de rechter de grootouders ontvankelijk heeft verklaard, komt het vervolgens aan op de vraag of het belang van het kind bij toestaan van de omgang geschaad zou kunnen worden (art. 1:377a BW). De rechter kan de omgang toestaan, ontzeggen of de zaak aanhouden voor verder onderzoek. Zo kan de Raad voor de Kinderbescherming worden ingeschakeld voor nader advies of een psychologisch advies worden gevraagd door de rechtbank. De rechter ontzegt het recht op omgang slechts indien sprake is van een van de ontzeggingsgronden in art. 1:377a lid 3 BW. Mocht de rechter hierin met Sanne meegaan, dan is het verstandig als de advocaat van de grootouders in zijn verzoekschrift of tijdens de zitting vraagt om: a. primair toekenning van het omgangsrecht. Er is geen sprake van strijd met de belangen van het kind nu de grootouders steeds als goede grootouders contact met Jeroen hebben gehad etc. b. subsidiair het recht ex art. 1:377b BW om geïnformeerd te worden over Jeroen en periodiek een goed gelijkende op nabije afstand en van voren genomen foto van Jeroen mogen ontvangen, alsmede algemene informatie over zijn functioneren thuis, op school, met sport, zijn lichamelijke conditie enz. De advocaat van Sanne kan stellen dat omgang c.q. in formatie ernstig nadeel oplevert voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van Jeroen (wel bewijs aandragen!) dan wel anderszins moet worden afgewezen op een van de in art. 1:377a lid 3 genoemde gronden.

Het gaat er ook om dat de advocaten op passende wijze met voorbeelden proberen duidelijk te maken aan de rechter waarom omgang niet of juist wel in het belang van Jeroen is. Zij moeten de belangen van hun resp. cliënten zo goed mogelijk aan het voetlicht brengen, zonder al te veel theater en zonder de feiten te verdraaien.

 

Finalecasus Aansprakelijkheidsrecht

De Leeuw/Les Montres Spéciales B.V.

Op maandagmiddag 18 januari 2016 omstreeks 16.00 uur bezoekt Leo de Leeuw het Tilburgse filiaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Les Montres Spéciales B.V.”, een chique horlogezaak met meerdere vestigingen in Nederland. Leo is op zoek naar een mooi cadeau voor zijn zoon Harry, die diezelfde avond zijn verjaardag viert. Omdat Harry 30 jaar is geworden, heeft Leo voor zijn zoon een mooi cadeau in petto: een nieuw horloge. “Want”, zei Leo die ochtend nog tegen zijn vrouw Ria, “bij een bijzondere mijlpaal hoort een bijzonder cadeau!”. Echter, doordat Leo zijn vrouw ook heeft beloofd om nog een grote verjaardagstaart op te halen, heeft hij wel wat haast.

Als tijdens zijn zoektocht naar een geschikt cadeau dan ook nog Leo’s mobiele telefoon afgaat, slaat het noodlot toe. Tijdens het afstruinen van de vitrines en het tegelijkertijd opnemen van zijn mobiele telefoon, struikelt Leo in het gangpad over een kleine maar zware doos. Deze doos stond daar omdat het personeel van Les Montres Spéciales B.V. een grote hoeveelheid flyers geleverd had gekregen; deze flyers dienen te worden gebruikt bij de promotie van de nieuwe collectie in februari 2016. In dit gangpad stonden op het moment van het voorval overigens diverse grote en kleine dozen. Leo komt lelijk ten val, en breekt zijn rechter- en linkerpols. Hiervoor dient hij zich te laten behandelen in het ziekenhuis. Deze kosten worden volledig door zijn ziektekostenverzekeraar vergoed.

Wat niet door de ziektekostenverzekeraar vergoed wordt, zijn de kosten voor fysiotherapie. Deze kosten bedragen € 1.000,00, zo blijkt uit de nota’s van de fysiotherapeut. Daarnaast heeft Leo immateriële schade doordat hij – in een poging om middels een aantal e-mails met de directie van Les Montres Spéciales B.V. tot een schikking te komen – vond dat hij op een onbehoorlijke wijze behandeld werd. Hierdoor heeft hij een aantal maanden zeer slecht geslapen. Deze schadepost wordt door hem begroot op € 5.000,00. Door het ongeval loopt Leo ook de nodige inkomsten mis. Als gevolg van de valpartij kan hij gedurende een half jaar zijn werk als glazenwasser niet uitoefenen. Dit is bijzonder vervelend, nu Leo als zelfstandig ondernemer niet tegen arbeidsongeschiktheid verzekerd is. Vast staat dat het gaat om misgelopen inkomsten ten bedrage van € 15.000,00 bruto. Zulks kan worden aangetoond door Leo aan de hand van zijn boekhouding, waaruit blijkt dat hij de afgelopen vijf jaren een jaarlijkse omzet van € 30.000,00 heeft gehad. Vast staat dat de Les Montres Spéciales B.V. in het bezit is van een aansprakelijkheidsverzekering.

Eiser:

U treedt op als advocaat van Leo de Leeuw. Hij verzoekt u alles op alles te zetten om de door hem geleden schade te verhalen op Les Montres Spéciales B.V.

Gedaagde:

U treedt op als advocaat van Les Montres Spéciales B.V. Zij vraagt u alles op alles te zetten om te voorkomen dat zij een schadevergoeding moet betalen aan Leo de Leeuw, dan wel ervoor te zorgen dat de te betalen schadevergoeding zo beperkt mogelijk is.

Antwoordindicatie finalecasus aansprakelijkheidsrecht

Vestiging aansprakelijkheid: onrechtmatigheid, gevalstype: gevaarzetting. Is voldaan aan de Kelderluik-criteria? Is er sprake van toerekenbaarheid en causaal verband?

Omvang aansprakelijkheid: kan de schade in redelijkheid worden toegerekend aan Les Montres Spéciales B.V. (6:98 BW)? Is er sprake van eigen schuld (6:101 BW)? Komen wel alle schadeposten voor vergoeding in aanmerking? Immateriële schade in redelijkheid toe te rekenen?