In Duitsland brengt het merk Teekanne een vruchtenthee op de markt onder de naam „Felix Himbeer-Vanille Abenteuer” (Felix framboos-vanille avontuur). Op de verpakking staan een aantal afbeeldingen van frambozen en vanillebloesem. Daarnaast staat er op de verpakking „vruchtenthee met natuurlijke aroma’s – vanille-frambozensmaak” en „enkel natuurlijke ingrediënten” vermeld. Uit de ingrediëntenlijst blijkt dat de thee in werkelijkheid geen enkel natuurlijk ingrediënt afkomstig van vanille of framboos bevat. Wordt de consument misleid? Deze vraag werd door het Duitse Bundesgerichtshof voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie. Op 4 juni 2015 oordeelde het Hof in het arrest Teekanne.[i]

Regelgeving

Het Hof paste de Europese richtlijn 2000/13/EG betreffende etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame toe. Deze richtlijn is intussen vervangen door verordening (EU) 1169/2011 inzake voedselinformatie, maar aangezien het verbod op misleidende etikettering letterlijk overgenomen is in deze nieuwe verordening, blijven de overwegingen van het Hof toepasselijk. Artikel 1 van de richtlijn verklaart wat in de richtlijn onder etikettering verstaan wordt: “de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op een verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft”. Artikel 2 verbied misleidende etiketten. Een koper mag niet misleid worden ten aanzien van “de kenmerken van het levensmiddel en met name van de aard, identiteit, hoedanigheden, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, oorsprong of herkomst, wijze van vervaardiging of verkrijging”. Artikel 3 en 6 stellen een vermelding van de lijst met ingrediënten verplicht.

De prejudiciële vraag

De verwijzende Duitse rechter meent dat de verpakking van de vruchtenthee van Teekanne de koper kan misleiden en stelt daarom de volgende vraag aan het Europese Hof: „Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten als bedoeld artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13?”

Het Hof heeft in 1995 reeds in een soortgelijke zaak geoordeeld over de verpakkingen van Hollandse saus en béarnaisesaus en bepaalde soorten koekjes en gebak met het additief E 160 F.[ii] In dit arrest ging het Hof uit van de consument als rationele homo economicus. Het Hof overwoog dat een koper, wiens aankoopbeslissing wordt bepaald door de samenstelling van de betrokken producten, eerst de (verplichte) lijst van ingrediënten leest. Kans op misleiding en verwarring door bepaalde vermeldingen op een etiket, waren volgens het Hof dan ook gering.

In het arrest Teekanne geeft het Hof een nuancering op het arrest uit 1995, het Hof overweegt nu namelijk dat de rest van de verpakking ook mag meetellen bij de beantwoording van de vraag of de verpakking misleidend is. In rechtsoverweging 36 formuleert het Hof de rechtsregel:

““Bij de beoordeling of een etikettering voor een koper misleidend kan zijn, moet de nationale rechter voornamelijk uitgaan van de vermoedelijke verwachting ten aanzien van die etikettering die een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument heeft ten aanzien van de oorsprong, de herkomst en de hoedanigheid van het levensmiddel, aangezien het er in wezen om gaat de consument niet te misleiden en hem er niet toe te brengen ten onrechte te geloven dat het product een andere oorsprong, herkomst of hoedanigheid heeft dan in werkelijkheid het geval is.”

Indien een verpakking leugenachtig, verkeerde, dubbelzinnige of tegenstrijdige elementen bevat waardoor een verkeerde indruk bij de koper wordt gewekt, kan een ingrediëntenlijst een onvoldoende geschikt middel zijn om deze verkeerde indruk te corrigeren. Enkel een correcte lijst met de daadwerkelijke ingrediënten volstaat dus niet om ervoor te zorgen dat de gemiddelde consument voldoende geïnformeerd is over samenstelling van het levensmiddel, plaatjes een consument op het verkeerde been zetten. Om te bepalen of de etikettering van een bepaald product misleidend is, wordt dus ook de rest van de verpakking en de boodschap die daarvan uitgaat in ogenschouw genomen.

De corrigerende werking van de verplichte voedselinformatie is niet onbeperkt aldus het Hof, daarmee geeft het Hof een duidelijk signaal af aan ondernemingen in de voedingssector. Producenten van voedingsmiddelen die slechts de smaak van een bepaald product zoals fruit bevatten, maar geen echte bestanddelen, moeten zich dus bewust zijn van de verpakkingen die gebruikt worden.[iii] Op producten mogen niet zomaar afbeeldingen staan van ingrediënten die ze niet bevatten.

De rechtsregel van het Hof van Justitie legt aan de nationale rechters op dat zij moeten nagaan in hoeverre een ‘normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument’ door de verpakking van een bepaald product misleid kan worden ten aanzien van de aanwezigheid van bepaalde bestanddelen. Daarvoor moet de nationale rechter zich verdiepen in alle aspecten van de verpakking en etikettering.[iv]

 

________________________________________________________________

[i] HvJ EU 4 juni 2015, C-195/14 (Teekanne).

[ii] HvJ EG 26 oktober 1995, C-51/94 (Commissie t. Duitsland).

[iii] D. Devos & E. van Nieuwenhuyze, ‘Het arrest Teekanne: een zure appel voor de voedingsindustrie?’ Liedekerke Advocaten, Brussel 8 oktober 2015.

[iv] Foodlog, ‘Europees Hof: misleidende afbeeldingen op verpakkingen strafbaar’ www.foodlog.nl 8 juni 2015.