Elk jaar wordt er ongeveer 40.000 keer melding gemaakt van een vermissing van een persoon bij de politie. Van dit grote aantal is 80 procent binnen 48 uur weer terecht.[i] Toch telt Nederland ongeveer 1500 personen die langer dan een jaar vermist zijn.[ii] Voor de achterblijvers begint dan een tijd van onzekerheid. Niet alleen is deze periode emotioneel zwaar, ook financieel en juridisch zorgt een vermissing voor veel problemen. Je komt terecht in een bureaucratische rompslomp. Biedt een aparte juridische status wellicht een uitkomst? Hieronder lees je de problematiek zoals de achterblijver die ervaart.

Inger de Vries is initiatiefneemster van ‘Status Vermist’. Zij heeft zelf moeten ondervinden hoe het is wanneer een dierbare wordt vermist. Haar vader is acht maanden vermist geweest, alvorens zijn lichaam werd aangetroffen. Zelf noemt zij het een ‘geluk’ dat haar vader is gevonden. Op die manier kon haar familie net op tijd een executieverkoop van het huis voorkomen, omdat er toen een overlijdensakte kon worden afgegeven.[iii] Vanwege haar ervaring met deze praktische en financiële problemen die ontstaan na een vermissing, heeft zij besloten zich in te zetten voor een aparte juridische status.

Huidige situatie in Nederland

Als een persoon in Nederland wordt vermist, is vaak de eerst stap naar de politie. Daar zal de vermissing moeten worden opgegeven. De politie maakt een inschatting van de ernst van de vermissing en registreert de vermissing vervolgens. Indien een persoon langer dan twee weken vermist is, kan deze worden opgenomen in een databank voor vermisten personen.[iv]

Al na een korte periode zal er moeten worden gekeken naar praktische vraagstukken. Wat doe je met contracten, verzekeringen, een hypotheek en andersoortige overeenkomsten? In het huidige stelsel zijn daar een aantal opties voor mogelijk. Allereerst kan een belanghebbende een onderbewindstelling aanvragen ex. art. 1:409 BW. De bewindvoerder zal over het geheel of een gedeelte van de goederen de belangen van de afwezige waarnemen. Daarnaast moet hij ook de ‘overige’ belangen behartigen, zoals familierechtelijke belangen, volgens art. 1:409 lid 1 BW.[v] Dit bewind kan eindigen door een gezamenlijk besluit van de rechthebbende en de bewindvoerder, door opzegging aan de bewindvoerder met inachtneming van een termijn van een maand of wanneer de dood vast komt te staan (art. 1:411 BW).

Daarnaast kun je in Nederland een ‘verklaring van vermoedelijk overlijden (hierna: VvVO)’ aanvragen bij een rechtbank op grond van art. 1:413 BW. In de VvVO staat dat je vermoedt dat de vermiste persoon overleden is. Hiermee zet je de dezelfde rechtsgevolgen als die van het overlijden in gang.

In de VvVO staan drie mogelijkheden :

  • Het overlijden is onzeker. Dit betekent dat er pas na vijf jaar een verklaring kan worden uitgelokt;
  • Het overlijden is waarschijnlijk. Dit heeft tot gevolg dat na één jaar een verklaring kan worden uitgelokt. Dit werd bijvoorbeeld geaccepteerd door het Hof in een situatie waarin een man van Marokkaanse afkomst van de ene op de andere dag verdween. Er liep een strafrechtelijk onderzoek naar hem en via die telefoontaps werd ook niets meer vernomen. De politie achtte de kans reëel dat er sprake was van een afrekening in het criminele circuit. Onderzoek door de politie in Nederland én Marokko leverden niets op. Het Hof concludeerde dat de omstandigheden er op wezen dat de dood van de vermiste waarschijnlijk was.[vi]
  • Het overlijden is als zeker te beschouwen. Hierbij kan de verklaring zonder enige wachttijd worden verzocht, ex. art. 1:426 BW. Een voorbeeld waarbij géén wachttijd gehanteerd werd, was toen een vrouw vermist raakte tijdens een bootreis. Uit de stukken bleek dat de mevrouw ter water was geraakt. Ook het feit dat er haaien zwommen in het water, was voor het Hof een in acht te nemen omstandigheid. Haar lichaam werd niet gevonden.[vii]

Alvorens een verklaring uit te geven, roept rechtbank de vermiste eerst nog op. Binnen een termijn van een maand (of langer indien de rechtbank dit eist) zal de vermiste moeten verschijnen. Indien dit niet gebeurt, of niemand voor hem opkomt die kan bevestigen dat hij leeft, kan de rechter de verklaring van rechtsvermoeden van overlijden afgeven, art. 1:414 BW.
Zodra een VvVO is afgegeven moet de griffier, van het college waarvoor de zaak aanhangig was, een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de verlaten woonplaats sturen. Deze maakt dan een akte van overlijden op. Deze akte heeft uiteraard verstrekkende gevolgen. Er kan een nieuw huwelijk worden aangegaan door de achterblijvende partner, er kunnen pensioenen en levensverzekeringen worden uitgekeerd aan achterblijvers, contracten kunnen worden beëindigd en erfenissen worden verkregen door nabestaanden.

De wetgever heeft naast het afwezigenbewind en de VvVO nog een andere regeling in het leven geroepen. Deze regeling dient voornamelijk voor de periode waarin iemand vermist is geraakt, maar nog geen VvVO afgegeven kan worden. Op basis van art. 1:412 BW kennen we de mogelijkheid voor achterblijvers om een erfdeel of legaat te verkrijgen wat aan de vermiste toekomt, waarvan de achterblijvers opvolgend begunstigde zijn. Dit geldt ook voor een uitkering van een levensverzekering, volgens lid 4. Belangrijk is dat het hierbij niet gaat om de erfenis en de levensverzekering die zou vrijkomen bij overlijden van de vermiste, maar dus waar de vermiste zelf recht op heeft.

De problematiek

Er zijn door de wetgever een aantal regelingen in het leven geroepen om het voor de achterblijvers goed te regelen. Toch blijkt in de praktijk dat deze regelingen niet voldoende uitkomst bieden. Een achterblijver loopt tegen meerdere zaken aan wanneer iemand vermist raakt. Indien een persoon niet op zijn werk komt opdagen, mag een werkgever deze persoon op staande voet ontslaan volgens art. 7:677 lid 1 jo. 7:678 lid 1 BW. Dat betekent dat een gezin een inkomen kan verliezen. Ook voldoet een vermiste niet meer aan zijn sollicitatieplicht, mocht hij/zij een uitkering hebben bij het UWV. Deze zal dus ook stopgezet worden. Natuurlijk is dit ook het geval wanneer iemand overlijdt, maar dan kunnen ook doorlopende kosten gemakkelijker worden stopgezet en kunnen levensverzekeringen worden uitgekeerd aan de nabestaanden. Het inkomen valt in een geval van vermissing dus volledig weg, zonder een opvangnet.

Ook op langere termijn blijven de problemen zich opstapelen. Mocht een achterblijver een nieuwe partner ontmoeten, dan is een nieuw huwelijk niet mogelijk totdat de verklaring VvVO is afgegeven. In Nederland mag men namelijk maar met één persoon tegelijk getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap aangaan, ex. art. 1:33 BW resp. art. 1:80a BW. De VvVO wordt zoals hierboven beschreven over het algemeen pas na 5 jaar afgegeven en biedt dus in veel gevallen geen soelaas op kortere termijn. Stel je voor, je partner raakt vermist en na een paar jaar ontmoet je een nieuwe liefde. Je wilt graag trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan omdat je bijvoorbeeld het ouderlijk gezag of het fiscaal partnerschap geregeld wilt hebben. Dit blijkt niet mogelijk te zijn, omdat de rechtbank niet voldoende indicaties ziet om vast te stellen dat de vermiste overleden is, terwijl je daar wellicht zelf wel van overtuigd bent. Dan zal je toch nog 2 jaar moeten wachten, tot je alles kunt regelen. Gevallen waarin deze wachttijd verkort wordt, zijn zeldzaam en moeten stevige indicaties hebben dat de vermiste overleden is. Veelal gaat het echter om vermissingen waarbij onduidelijk is wat er gebeurd is. Dat betekent dat een persoon 5 jaar lang geen VvVO kán krijgen. De enige optie die dan overblijft is het afwezigenbewind.

Het afwezigheidsbewind is echter ook geen ideale optie. Allereerst is niet iedereen op de hoogte van deze juridische mogelijkheid. Bovendien behartigt de bewindvoerder de belangen van de vermiste en niet specifiek de belangen van de achterblijvers, volgens art. 1:409 lid 1 BW. Dit betekent dat hij de onder zijn bewind gestelde goederen in stand houdt en goed exploiteert.[viii] Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat in het belang van de achterblijver beter bepaalde goederen verkocht kunnen worden, maar in het belang van de vermiste niet. Hier ontstaat dus een discrepantie in de belangen. Een bewindvoerder heeft daarnaast voor vele handelingen goedkeuring van de kantonrechter nodig (art 1:410 lid 1 BW jo. art. 1:344-346 BW). Dit is dus een inefficiënte gang van zaken.

In de praktijk blijkt vaak, dat je zult moeten hopen op coulance van de wederpartij. Als je een lopend contract wilt stopzetten maar de juridische mogelijkheden bieden geen uitkomst, dan zal je moeten hopen op buigzaamheid van de contractspartij. Dit is ook wat Van der Steur noemt in zijn antwoord op de kamervragen die gesteld zijn omtrent deze problematiek.[ix] Als men moet vertrouwen op de coulance van verzekeringsmaatschappijen en banken, zegt dat niet wat over hoe het nu geregeld is? Slachtofferhulp Nederland is in ieder geval veel in overleg met het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken om protocollen te ontwikkelen die moeten helpen bij de omgang met deze kwesties bij vermissing.[x]

Een aparte juridische status

De VvVO en het afwezigheidsbewind lijken geen goede, volledige oplossing te bieden. Inger de Vries en 43.436 anderen met haar, die de petitie ondertekend hebben, zetten zich in voor een aparte juridische status voor vermiste personen.[xi] Momenteel is dit nog slechts een idee, waaraan ook nog weinig juridische uitwerking is gegeven. Het idee zou zijn, om in plaats van twee, drie ‘hoedanigheden’ voor burgers te creëren. Dat zou betekenen dat een persoon levend, vermist of overleden kan zijn. Het verschil met de huidige situatie is dat men nu een overlijdensakte opstelt zodra de VvVO is afgegeven, terwijl er bij een aparte status misschien wel zoiets als een vermist-akte zou zijn.

De voordelen hiervan zijn dat de kwesties zoals hierboven geschetst gemakkelijker te regelen zijn. Dit zou zorgen voor een minder bureaucratische, ingewikkelde en juridische gang van zaken. Deze aparte status zou zorgen voor een rechtvaardigere en meer realistische afschildering van de situatie en niet een gebaseerd op aannames, zoals bij het VvVO. Derde partijen zullen dan ook gebonden zijn aan deze hoedanigheid van vermissing en in contracten zal hier ook rekening mee gehouden moeten worden. Deze status zou namelijk vergaande rechtsgevolgen inroepen. Contracten zouden eindigen, hypotheken zouden kunnen worden opgezegd en huizen zouden kunnen worden verkocht. Naast de bovenstaande praktische voordelen, heeft de aparte status ook zeker een ander, sociaal voordeel. Namelijk dat nabestaanden sneller aan emotionele verwerking toekomen. Het proces zal minder langslepend worden. Nu kan een achterblijver over het algemeen pas na 5 jaar beginnen aan een ‘nieuw leven’.

Er kleven ook nadelen aan de aparte juridische status. Het is mogelijk dat mensen die in het nauw gedreven zijn door schulden, een mooie uitvlucht gaan zien in deze aparte status. Hier zal dus een controlemechanisme bedacht moeten worden om de fraude tegen te gaan. Daarnaast zouden de kosten verhaald moeten kunnen worden op de fraudeur zodra deze fraude geconstateerd wordt. Naast de eventuele fraudegevoeligheid, is het wellicht nog een nadeel dat er veel veranderd zal moeten worden in de wet. Er zullen nieuwe artikelen in de wet moeten komen bij de regelingen rondom het huwelijk, het ouderlijk gezag, de voogdij, het contractenrecht en misschien zelfs het strafrecht? Moet ‘vrijwillige vermissing’ strafbaar gesteld worden om fraude te voorkomen?

Daarnaast is een belangrijke vraag wie er op gaat draaien voor de kosten die ontstaan bij een aparte status. Stel een persoon krijgt de status vermist en daarmee wordt zijn hypotheek (tijdelijk) stopgezet, zijn telefoonabonnement vroegtijdig beëindigt en zijn andere contracten zijn ook gestopt. Wie draait er dan op voor deze lasten? In het huidige systeem kan de hypotheek pas worden stopgezet zodra de vermiste is teruggekeerd of als een VvVO is afgegeven of als het lichaam gevonden wordt en er een overlijdensakte wordt afgegeven. Dan kan namelijk het huis worden verkocht. Indien er een optie komt tot stopzetten van de hypotheek, is het huis wellicht nog niet verkocht en kan dus aan de restschuld niet worden voldaan. Wie moet dit betalen en is het überhaupt wenselijk dat dit mogelijk wordt gemaakt bij een aparte juridische status?

In de politiek

Door de petitie van Inger de Vries wordt het idee al behandeld in de commissie van Veiligheid en Justitie. Voorheen heeft Van der Steur ook al kamervragen beantwoord over dit vraagstuk. Hij is van mening dat een aparte status niet veel zal toevoegen aan het huidige stelsel. Het zal volgens hem dezelfde rechtsgevolgen hebben als die van de VvVO, namelijk de gevolgen die de wet of een overeenkomst aan de dood verbindt. Wellicht is dit wat kort door de bocht en is het wel degelijk mogelijk om de status op een andere manier vorm te geven? Ook zegt Van der Steur: ‘Het zou tot verwarrende en tevens onwenselijke situaties leiden, als zodanige ingrijpende rechtsgevolgen verbonden zouden worden aan de vaststelling dat een persoon vermist is en deze vervolgens nog in leven blijkt.’[xii] 

Conclusie

Een aparte status voor vermiste personen is dus zeker een idee dat de moeite waard is nader te onderzoeken. Het kent veel voordelen voor achterblijvers. De praktische problemen kunnen gemakkelijker aangepakt en opgelost worden. Rechtshandelingen zullen gemakkelijker en efficiënter verricht kunnen worden. Daarnaast is er een sociaal voordeel, namelijk dat nabestaanden sneller aan verwerking toe kunnen komen. Bovendien is een status voor vermiste personen een realistischere afschildering van de situatie van een vermiste persoon, die niet op aannames is gebaseerd, zoals je ziet bij de VvVO. Een aparte status zorgt dus voor minder lasten op de schouders van de achterblijvers, die het al moeilijk genoeg hebben. Aan de andere kant zijn er nog genoeg kritiekpunten waar zeker naar gekeken zal moeten worden, mocht dit voorstel ooit de vorm van een nieuwe wet gaan krijgen. Hoe los je de fraudegevoeligheid op? En hoe zorg je dat de kosten die er kleven aan de status niet allemaal bij één partij op het bordje komen? Naar mijn mening is de aparte juridische status nog een idee dat vorm moet krijgen, maar juist daardoor veel mogelijkheden biedt. Een reactie als die van Van der Steur, is dan ook iets te kort door de bocht. Elk voordeel heeft zijn nadeel, en als we die nadelen zo veel mogelijk kunnen beperken, lijkt het mij zeker de moeite waard. Wat vinden jullie ervan? Laat een reactie achter!

_________________________________________________________ 

[i] ‘Vermissing’, Politie 12 mei 2015, www.politie.nl (zoek op vermissing; 80%)

[ii] I. Van Leiden en M. Hardeman, Vermisten op de kaart, Arnhem: Bureau Beke 2015, p. 64

[iii] Zoals gehoord in de ‘Nieuwsshow’ op NPO Radio 1, 13 juni 2015, http://www.radio1.nl/item/296654-Petitie:-pleidooi-voor-offici%C3%ABle-status-voor-vermiste-personen.html

[iv]Vermissing’, Politie.nl, https://www.politie.nl/themas/vermissing.html

[v] Zie ook P. Vlaardingerbroek, Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer, 2014, p. 610

[vi] Hof Amsterdam 12 januari 2005, ECLI:NL:GHAMS:2005:AU1057

[vii] Hof ‘s Gravenhage 26 februari 1987, ECLI:NL:GHSGR:1987:AC9744

[viii] ‘Curatele, bewind en mentorschap’, Ministerie van Justitie, maart 2005,

http://www.bewindvoering.info/download/folder%20bewindvoering.pdf

[ix] Aanhangsel Handelingen, 2014/15, 2460

[x] Aanhangsel Handelingen, 2014/15, 2460

[xi] ‘Officiële status voor vermisten’, Petities, www.petities.nl (zoek op officiële status)

[xii] Aanhangsel Handelingen, 2014/15, 2461