Chantal van Beek

In dit artikel zullen de problemen worden besproken waar alleenstaande studerende moeders tegenaan lopen vanwege een leemte in de wet. Met name sinds de invoering van de scholingsplicht binnen de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders lijkt dit een probleem dat door de overheid dient te worden aangepakt.  Vanuit het oogpunt van Annemieke de Jong, directrice van Stichting Steunpunt Studerende Moeders, naar wier mening het ontbreekt aan regelgeving teneinde te waarborgen dat studerende moeders hun opleiding met zorgtaken kunnen combineren, zal een beschouwing hieromtrent worden gegeven.

Opzet

Allereerst zal een inleiding worden weergeven, waarbinnen een illustratie wordt gegeven van een recente ongewenste situatie waarbij een alleenstaande studerende zwangere vrouw vanwege de ontbrekende regelgeving in de problemen is gekomen. Daarnaast wordt hierbinnen de ingevoerde scholingsplicht besproken en het doel van de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders (hierna: Wvaao). Vervolgens zal worden besproken wat Stichting Steunpunt Studerende Moeders doet. Hierna zullen de volgens Annemieke de Jong bestaande knelpunten binnen de praktijk worden besproken.

Inleiding

Hoogzwanger, een hbo-diploma op zak en toch moet de 26 jarige Nadia weer studeren. Het artikel hieromtrent, dat gepubliceerd stond in het Digitaal Universiteitsblad van de Universiteit van Utrecht, klinkt haast onwerkelijk. Toch behoort een dergelijke situatie hedendaags tot de realiteit in Nederland. Na het afronden van de opleiding Management, Economie & Recht, lukte het Nadia niet om een baan te vinden. De gemeente weigerde de zwangere alleenstaande vrouw een bijstandsuitkering te verlenen, gezien het feit dat haar leeftijd onder de 27 jaar was en zij daardoor toegang had tot het hoger onderwijs. Zij werd hierdoor verplicht van haar studiefinanciering te leven. Uiteindelijk, met hulp van Stichting Steunpunt Studerende Moeders won Nadia de procedure die zij tegen de Gemeente had aangespannen.[i] Volgens CDA-Kamerlid Rog is het teweegbrengen van situaties als deze nooit de bedoeling van de wet geweest.[ii]

De wet waarop gedoeld wordt is de Wvaao, die in 2009 in werking is getreden. Deze wet heeft als doel alleenstaande ouders keuzemogelijkheden te bieden in de combinatie van werken en zorgen. Alleenstaande ouders wordt de keuze geboden te gaan werken of het verwerven van betere kwalificaties door scholing met een ontheffing van de arbeidsverplichting om daarna toe te treden tot de arbeidsmarkt.[iii] Deze wet regelt een recht op ontheffing van de arbeidsverplichting wanneer een alleenstaande ouder met ten laste komende kinderen jonger dan vijf jaar hier een verzoek voor indient. Daartoe is in de Wet werk en bijstand (WWB) een nieuw artikel opgenomen: artikel 9a. Hierin is opgenomen dat de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar kan worden geschrapt voor de duur van maximaal zes jaar. Daar tegenover staat een scholingsplicht en/of re-integratieplicht voor deze groep alleenstaande ouders.[iv] Aangezien Nadia op het punt stond alleenstaande moeder te worden, vroeg zij een dergelijke ontheffing aan. De gemeente weigerde echter  gehoor te geven aan deze regelgeving.

Uit de gestelde Kamervragen omtrent de scholingsplicht blijkt dan ook, dat veel gemeenten weigeren om uitvoering te geven aan de bepalingen van de in 2009 van kracht geworden Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders.[v] Ondanks het feit dat deze regeling ervoor dient te zorgen dat de zorg voor kinderen niet in het gedrang komt, doordat ouders moeten werken, blijkt het beleid van de meeste gemeenten daarentegen gericht te zijn op een zo snel mogelijke arbeidsparticipatie van deze alleenstaande ouders.[vi] Een ander probleem waardoor de doelstelling van deze wet niet haalbaar lijkt, is het feit dat er een leemte lijkt te bestaan in de wet omtrent het volgen van onderwijs door alleenstaande moeders. Het ontbreken van een regelgevend kader voor studerende moeders, maakt dat er in de praktijk allerlei problemen ontstaan.

Er zijn al wel diverse maatregelen genomen om de arbeidsparticipatie van vrouwen verder te stimuleren door een betere combinatie van arbeid en zorg. De Wet kinderopvang heeft onder meer als doel het regelen van een uniforme financiering van de formele kinderopvang en het verstevigen van de positie van ouders als vragers van kinderopvang. In deze wet is verder geregeld dat alleenstaande ouders aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming voor kinderopvang, zolang zij deelnemen aan re-integratieactiviteiten.[vii] Een regelgevend kader binnen het onderwijs ontbreekt echter nog. Gezien de invoering van de scholingsplicht lijkt dit een ongewenste situatie. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat over het algemeen steeds meer vrouwen het moederschap alleen te beperkend vinden en dat ze steeds meer waarde hechten aan betaalde arbeid. Daartoe hebben zij steeds meer de interesse te studeren.[viii] Er is daardoor behoefte aan een regelgevend kader binnen het onderwijs voor studerende alleenstaande moeders.

Annemieke de Jong, Stichting Steunpunt Studerende Moeders

Al 9 jaar lang is Annemieke de Jong bezig met het proberen de situatie van studerende moeders te verbeteren en aan de overheid kenbaar te maken dat regelgeving hieromtrent noodzakelijk is. Omdat zij zelf als jonge moeder een betere toekomst voor haar kinderen wilde, heeft zij destijds besloten opnieuw te gaan studeren. De weg hier naartoe leek echter al een studie op zich, omdat er vrij weinig mogelijkheden waren om als moeder de zwangerschap dan wel de zorg voor de kinderen en het studeren te kunnen combineren. Om toenadering te zoeken bij vrouwen die zich in een soortgelijke situatie bevonden, heeft Annemieke destijds een website opgericht, die binnen ‘no time’ vol stond met berichten, waaruit bleek dat zij lang niet de enige was met dit bovenstaande probleem.

Naar aanleiding hiervan heeft zij een inventarisatie gemaakt van de knelpunten, waaruit geconcludeerd kan worden dat het ontbreken van een beschermend kader, waarbinnen studerende alleenstaande moeders bijvoorbeeld meer tijd zouden krijgen om hun vakken te halen, de toegang en de voortzetting van onderwijs belemmert voor deze kwetsbare groep vrouwen. Dit inventarisatieonderzoek heeft Annemieke uiteindelijk gebruikt voor de afronding van haar hbo-studies Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en Culturele Maatschappelijke Vorming, die zij volgde aan de Hogeschool Rotterdam. Zij heeft de bevindingen hieruit gepresenteerd aan minister Plasterk. Zij had toen al een duidelijke missie voor ogen: het helpen van andere moeders naar en tijdens een opleiding. De Stichting Steunpunt voor Studerende Moeders is vervolgens officieel opgericht in 2006.

Naast de vele successen die de stichting in de afgelopen jaren al heeft geboekt, besteedde de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar aanleiding van een brief van Stichting Steunpunt voor Studerende Moeders onlangs aandacht aan de knelpunten van moeders die een opleiding volgen. Daarnaast heeft zij pas geleden een bijeenkomst bijgewoond in Leiden over dit maatschappelijke probleem, waarbij eveneens leden van de Vereniging voor Vrouw en Recht en het College voor de Rechten van de Mens aanwezig zijn geweest. Op 12 september 2014 is Annemieke de Jong tijdens het Festival van het Leren uitgeroepen tot ‘Leermeester van het jaar 2014’. Ook werkt het ministerie aan een informatiefolder betreffende het volgen van een opleiding met een kind vanwege het werk dat de Stichting verricht.[ix]                                                                                     

De problematiek

Of vrouwen met kinderen nu vanwege de scholingsplicht of uit eigen beweging besluiten te gaan studeren, de bijkomstigheid van het hebben van kinderen maakt het succesvol afronden van een studie niet gemakkelijker. Volgens Plasterk, destijds minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zouden er meer kansen moeten worden gecreëerd voor vrouwen. Dit is niet alleen in het belang van deze vrouwen, ook vanuit het oogpunt van vergrijzing kan vrouwelijk talent niet gemist worden.[x] Al uit de emancipatienota 2008-2011 bleek, dat studeren voor moeders binnen het huidige beleid over het algemeen een lastige opgave te noemen is. Daarnaast volgde uit deze nota, dat het combineren van arbeid en zorg aantrekkelijker moet worden, onder meer door het beschikbaar stellen van kwalitatief goede kinderopvang en het verbeteren van de mogelijkheden binnen het onderwijs.[xi] Het streven naar een regelgevend kader hieromtrent zou helemaal ten doel moeten staan nu de scholingsplicht voor alleenstaande ouders in de bijstand is ingevoerd.

Vanwege het ontbreken hiervan, beginnen de knelpunten omtrent het volgen van een studie als alleenstaande moeder vaak al gedurende de zwangerschap. Zwangere werknemers hebben recht op 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof.[xii] Het doel van dit verlof is de bescherming van de biologische gesteldheid van de vrouw tijdens en na de zwangerschap en de bescherming van de bijzondere relatie tussen moeder en kind tijdens de periode na de bevalling.[xiii] Naast deze wettelijke verplichting dient een werkgever eveneens aan allerlei randvoorwaarden te voldoen en faciliteiten ter beschikking te stellen voor (jonge) moeders om werk en privé te kunnen combineren. Hierbij kan gedacht worden aan een afkolfruimte en een lift. Ondanks het feit dat een onderwijsinstelling een werkgever is en aan deze verplichtingen moet voldoen voor de werknemers die bij haar in dienst zijn, heeft een onderwijsinstelling deze verplichting niet jegens haar onderwijs volgende studenten, omdat zij geen werknemers zijn. Als deze moeders echter waren gaan werken, hadden zij hier wel recht op gehad.

Ondanks het ontbreken van een dergelijke verplichting voor onderwijsinstellingen, brengt het beschikbaar stellen van bepaalde faciliteiten, die onderwijsinstellingen toch al beschikbaar hebben voor hun werknemers, niet eens altijd extra kosten met zich mee. Daarom is het in de ogen van Annemieke onbegrijpelijk dat hier vaak zo moeilijk over wordt gedaan. Daarnaast blijkt uit de praktijk een knelpunt te zijn, dat de begeleiding van een studiecoach gedurende de studie niet zo zeer gericht is op de combinatie studie en zorg. Studiecoaches of persoonlijk begeleiders hebben weinig weet van de mogelijkheden. Zo dient de gemiddelde studerende moeder er bijvoorbeeld zelf achter te komen dat er een profileringsfonds bestaat. Ook kunnen studerende moeders binnen de huidige regelgeving, waarin omtrent hun situatie niets is geregeld, geen aanspraak maken op het vroeger of later maken van tentamens.

Het feit dat vrouwen recht hebben op het volgen van onderwijs noemt Annemieke fascinerend. Het hele hoger onderwijssysteem, zoals dat in de vorige eeuw is ontworpen, was namelijk toegespitst op mannen. Ondanks het feit dat o.a. Aletta Jacobs ervoor heeft gezorgd dat ook vrouwen hoger onderwijs mochten volgen,[xiv] lijkt haar werk dus nog lang niet af te zijn. Onderwijs blijkt gezien het bovenstaande voor niet alle vrouwen zo toegankelijk te zijn, zo concludeerde Annemieke dus al in 2006. Het gehele onderwijssysteem lijkt in haar ogen niet met de tijd mee te zijn gegaan. Dit systeem is namelijk nog steeds gericht op mannen zonder zorgbehoefte. Dit laatste is eveneens door minister Plasterk erkend in de eerder genoemde emanicipatienota. [xv]

Het College voor de Rechten van de Mens heeft dan ook bepaald dat deze situatie als discriminatoir dient te worden aangemerkt. Recentelijk oordeelde het College, dat de Politieacademie een vrouw discrimineerde door de maximale studieduur voor een opleiding niet te verlengen met de periode dat zij zwangerschapsverlof heeft gehad. Het College concludeerde, dat het ontbreken van een dergelijke regeling op gespannen voet staat met de gelijke behandelingswetgeving. [xvi]  Een dergelijke verplichting is echter nog niet in de wet opgenomen en dat is juist de gehele kwestie, waar het hier om draait. Het College heeft blijk gegeven het wenselijk te vinden, dat opleidingen een regeling treffen die het zwangere studenten en studenten met zorgtaken mogelijk maakt om hun studie met succes af te ronden.

Over de scholingsplicht, die is opgelegd in artikel 13 van de Wet Werk en Bijstand, wil  Annemieke toevoegen, dat dit instrument vaak door de gemeente wordt gebruikt als dwangmiddel om geen bijstand te hoeven verstrekken. In haar ogen is de invoering van de scholingsplicht niet verkeerd. Er moeten echter wel randvoorzieningen zijn. Hulp en begeleiding zijn hierbij eveneens vereisten. De informatievoorziening bleek in 2008 al versnipperd te zijn, en daar is nog steeds geen verandering ingebracht, dus hier dient ondertussen ook helderheid in te worden gebracht. Zoals deze regeling nu wordt bewerkstelligd, is er in haar ogen juist sprake van een averechts effect. Er dient een beschermend regelgevend kader te worden ontwikkeld. “Daarnaast zouden we ons misschien eerder moeten richten op een ‘scholingsrecht’ i.p.v. een scholingsplicht.”, voegt Annemieke toe.

Al met al is bij wet onvoldoende geregeld voor zwangere dan wel studerende moeders. Al 9 jaar lang probeert Annemieke de hiervoor geschetste problematiek helder te krijgen bij de overheid. De problemen hieromtrent nemen door die invoering van de scholingsplicht bovendien alleen maar meer toe. Naar eigen zeggen is de telefoon dagelijks roodgloeiend en zijn het niet alleen maar (toekomstige) studenten meer met vragen. Ook gemeenten, de onderwijsinstellingen en hulpverleningsinstanties bellen Stichting Steunpunt voor Studerende Moeders. De conclusie die men hieruit kan trekken, is dat behoefte bestaat aan expertise en een regelgevend kader en tevens blijkt dat Stichting Steunpunt voor Studerende Moeders een belangrijke factor is. Het argument dat Annemieke vaak te horen krijgt op de vraag waarom geen actie wordt ondernomen om zorg te dragen voor een zorgkader, is dat de inrichting en de begeleiding hiervan veel kosten met zich meebrengen. Met betrekking tot de financiering wijzen de onderwijsinstellingen en de gemeenten over en weer naar elkaar. Regelmatig wordt door deze beide instanties ook als reden genoemd, dat het nemen van een kind een privéaangelegenheid is, een eigen keuze, en dat daarbij een eigen verantwoordelijkheid behoort. Dit sluit alles behalve aan bij de emancipatiegedachte.

Ten slotte wil Annemieke de Jong benadrukken, dat niet ter discussie behoort te staan of men de keuze had moeten maken tussen studeren óf het nemen van (een) kind(eren). Dit onredelijke vraagstuk gaat al helemaal niet meer op na de invoering van de scholingsplicht, omdat men hierdoor geen keuze meer heeft. Ook als men namelijk zou hebben gekozen voor de optie van kinderen, is door de Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders alsnog de plicht opgelegd om scholing te volgen. Annemieke:  “Men dient ervoor te zorgen, dat onderwijs toegankelijk is voor iedereen, dat er gelijke scholingskansen bestaan. Dan pas wordt de scholingsplicht een succes.” Om dit te bewerkstelligen, dient de overheid er dan ook voor te zorgen, dat er randvoorwaarden, informatie en begeleiding ter beschikking worden gesteld voor jonge studerende moeders. Gezien alle pogingen van Annemieke, zouden haar bewoordingen haast als een noodkreet kunnen worden bestempeld.

Tip!

Stichting Steunpunt Studerende Moeders heeft ruimte voor studenten die een steentje willen bijdragen aan het in beweging zetten van de hiervoor verschillende keren genoemde maatschappelijk relevante doelstelling. Ook nader onderzoek, dat studenten zouden willen verrichten vanuit het juridische aspect, is mogelijk.

Voor meer informatie, kijk op de site van Stichting Steunpunt Studerende Moeders: http://studerendemoeders.nl of stuur een e-mail naar: [email protected].


[i] Hoger Onderwijs Persbureau, ‘Hoogzwanger, diploma op zak en toch moet ze weer studeren’, DUB, 19 september 2014.

[ii] http://www.trajectum.hu.nl/werkloze_zwangeren_niet_dwingen_te_studeren.

[iii] Kamerstukken II 2007-2008, 31 519, nr. 3 (MvT).

[iv] Ibidem.

[v] Ibidem.

[vi] Nederlands Dagblad, ‘Ouder in de bijstand moet werken’, 2 november 2010.

[vii] Kamerstukken II 2005-2006, 30 479, nr. 6 (MvT).

[viii] Sociaal en Cultureel Planbureau, ‘Hoe werkt het met kinderen’, Den Haag 2006.

[ix] http://www.mensenrechten.nl/toegelicht/studerende-moeders.

[x] Ibidem.

[xi] Kamerstukken II 2007-2008, 30 420, nr. 50.

[xii] Art. 3:1 Wet Arbeid en Zorg.

[xiii] Kamerstukken II 2010-2011, 32 855, nr. 3 (MvT)

[xiv] M. Bosch, Aletta Jacobs 1854-1929, Amsterdam: Uitgeverij Balans 2005.

[xv] Kamerstukken II 2007-2008, 30 420, nr. 50.

[xvi] College voor de Rechten van de Mens 17 juni 2014, 2014-0043.