Vorige week is het wetsvoorstel Verhoging wettelijk strafmaximum doodslag van minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en minister Dekker (Rechtsbescherming) in consultatie gegaan. Dit betekent dat burgers, bedrijven en organisaties op het voorstel kunnen reageren.

Wat houdt het conceptwetsvoorstel in?
Het wetsvoorstel beoogt het wettelijk strafmaximum van doodslag te verhogen van vijftien jaar naar 25 jaar gevangenisstraf.[1] Krachtens artikel 10 lid 1 Sr is een gevangenisstraf levenslang of tijdelijk. Lid 2 bepaalt dat de duur van de tijdelijke gevangenisstraf ten minste een dag en ten hoogste achttien jaren is. Het wetsvoorstel overschrijdt daarmee het huidige algemene strafmaximum. Om die reden wordt ook dit maximum verhoogd naar 25 jaar gevangenisstraf.[2]

Welke redenen liggen daaraan ten grondslag?
Uit de Memorie van Toelichting volgt ten eerste dat de strafbedreiging van doodslag recht moet doen aan de ernst van dit strafbare feit. Doodslag betreft immers een levensdelict. Dit leidt tot onherstelbaar leed bij nabestaanden van slachtoffers en tot gevoelens van afkeer en onveiligheid in de samenleving, aldus de ministers.[3]

Echter, moord betreft eveneens een levensdelict. Zoals jullie weten bestaat er één belangrijk verschil tussen moord en doodslag; voor moord moet voorbedachte raad bewezen worden en voor doodslag niet. De laatste jaren stelt de Hoge Raad hoge eisen aan het bewijs van voorbedachte raad.[4] Als gevolg hiervan komen rechters vaker tot een bewezenverklaring van doodslag dan moord. Daarom willen de ministers in de tweede plaats de kloof tussen doodslag en moord verkleinen. Doodslag (artikel 287 Sr) kent een wettelijke gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren. Moord (artikel 289 Sr) wordt daarentegen bedreigd met een wettelijke gevangenisstraf van 30 jaren of levenslang. In 2006 is namelijk, naar aanleiding van de Wet herijking aantal strafmaxima, de maximale tijdelijke gevangenisstraf voor moord verhoogd van twintig naar dertig jaar. Destijds is het strafmaximum van doodslag niet opnieuw beoordeeld. Dit heeft geleid tot een kloof tussen doodslag en moord die de ministers met dit voorstel willen dichten.

Wat zijn de gevolgen?
In de Memorie van Toelichting zijn de te verwachten gevolgen uiteengezet. De verwachting is dat het wetsvoorstel zal leiden tot een gemiddelde verzwaring van de strafeis door het openbaar ministerie en de strafoplegging door de rechter. Hierbij speelt de Wet Straffen en Beschermen, waarmee de Eerste Kamer op 23 juni 2020 heeft ingestemd, een rol. Door deze wet komen daders van zware misdrijven niet meer zelfsprekend na tweederde van hun straf voorwaardelijk vrij. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt maximaal twee jaar. Wanneer beide wetsvoorstellen in werking treden, heeft dat dus grote gevolgen voor de veroordeelde. Ter illustratie: een verdachte die op dit moment voor doodslag wordt veroordeeld tot de maximale gevangenisstraf (vijftien jaar), zal in beginsel na tien jaar op vrije voeten komen. Wanneer een verdachte echter na de inwerkingtreding van de wetten wegens doodslag wordt veroordeeld tot de maximale gevangenisstraf (25 jaar), komt hij in het gunstigste geval pas na 23 jaar op vrije voeten. Dit verschil van dertien jaar is gigantisch.

Uit het bovenstaande volgt dat er genoeg is om over te discussiëren. Mocht jij ook op het voorstel willen reageren, dan kan dat binnen vier weken op www.internetconsultatie.nl.

[1] Verhoging wettelijk strafmaximum doodslag, internetconsultatie.nl (zoek op: doodslag).

[2] Verhoging wettelijk strafmaximum doodslag, internetconsultatie.nl (zoek op: doodslag).

[3] MvT, p. 1.

[4] HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342 en HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963: voor ‘voorbedachte raad’ is vereist dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.