C. Knoop

 

Voor vele delicten in onze strafwet is er ‘opzet’ nodig, maar wat is opzet? Voorbeelden van artikelen waar opzet wordt benoemd, zijn artikelen 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht met daarin respectievelijk doodslag en moord. Bij die delicten kun je je misschien verscheidene situaties voorstellen waar opzet in meer of mindere mate aanwezig is. Dat leidt tot de volgende vragen: Zijn er verschillende vormen van opzet? En zo ja, welke zijn dat dan?

 

Vormen van opzet en welke vormen zijn er?

Er zijn vier verschillende vormen van opzet: opzet met bedoeling, opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn, opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn en voorwaardelijk opzet. Het bepalen van de opzetvorm die bij een bepaalde situatie hoort, is maatwerk. Voor de meeste artikelen in de Nederlandse strafwet is er geen vaste vorm van opzet. Er kunnen dan verschillende vormen van opzet bewezen worden, maar dat hangt af van de situatie. Al deze verschillende vormen komen niet expliciet voort uit de tekst van het wetboek; ze zijn ontwikkeld in de jurisprudentie. Een uitzondering is van toepassing wanneer het woord ‘oogmerk’ wordt gebruikt in de wettekst, want dan kan het delict namelijk alleen bewezen worden door opzet met bedoeling te onderbouwen. Ik zal in dit artikel de verschillende vormen toelichten waarbij ik begin bij de zwaarste vorm, opzet met bedoeling, en eindig bij de lichtste vorm, voorwaardelijk opzet.

 

Opzet met bedoeling

De dader die door opzet met bedoeling handelt, handelt willens en wetens. Dat betekent dat hij de gevolgen die hij tot stand brengt, wil en daarnaast ook weet wat hij doet. Laten we moord hierbij als voorbeeld nemen. Degene die een moord pleegt, moet de dood van de persoon tot doel gehad hebben. Het is daarbij niet van belang of het slachtoffer daadwerkelijk overlijdt. Daar komt dan het leerstuk van de poging bij kijken.

 

Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn

Bij deze vorm van opzet gaat het om een gevolg dat niet beoogd is, maar het is noodzakelijk dat het gevolg intreedt omdat het doel anders niet bereikt kan worden. Het meest bekende voorbeeld hierbij is de zaak Thomas van Bremerhaven. Thomas liet zijn verzekerde boot exploderen zodat hij het geld van de verzekering kon innen, maar de bemanning die op de boot was, overleed. De dood van de bemanning is hier het niet beoogde gevolg, maar het was in dit geval noodzakelijk om het verzekeringsgeld te innen.

 

Opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn

Waarschijnlijkheidsbewustzijn lijkt op noodzakelijkheidsbewustzijn, maar het ligt net iets anders. Bij waarschijnlijkheidsbewustzijn gaat het erom dat het gevolg waarschijnlijk intreedt, maar het is niet het beoogde gevolg. Een voorbeeld hierbij is een man die probeerde te ontsnappen en daarbij een politieagente in de borst schoot[1]. Het is waarschijnlijk dat als je op dat deel van het lichaam schiet, dat iemand komt te overlijden als hij geraakt wordt. Het doel was om de agente neer te schieten, niet om haar te vermoorden.

 

 

Voorwaardelijk opzet

Voorwaardelijk opzet is het meest interessante leerstuk binnen de opzet, omdat er veel over gediscussieerd kan worden. Aan het creëren van deze vorm ging een heleboel jurisprudentie vooraf. Voorwaardelijk opzet kan nu uitgelegd worden als ‘willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaarden dat een gevolg intreedt’. Eén van de vele zaken waarin deze definitie werd gepreciseerd, was de zaak Hoornse taart[2]. In dit arrest kocht een man een taart en voegde er gif aan toe. Vervolgens verzond hij de taart naar een andere man wiens vrouw de taart at, met als gevolg het overlijden. De dood van de vrouw was niet het beoogde gevolg, maar de aanmerkelijke kans dat er iemand anders dan de man van de taart zou eten, was aanvaard.

 

Conclusie

Opzet is heel genuanceerd. Er zijn meerdere gradaties die je kan bewijzen. Dat doet ertoe omdat niet bij elk delict hetzelfde afspeelt en de omstandigheden van het geval verschillen. Een andere vorm van opzet bewijzen kan een hogere of een lagere straf met zich mee brengen. Per concreet geval moet er dus gekeken worden welke vorm er het beste bij de specifieke omstandigheden past en dat valt soms nog niet mee.

 

[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2009/01/14/franklin-f-wilde-een-zooitje-maken-11668518-a834779

[2] HR 19 juni 1911, W 9203