In de zaak van 8 juli 2016 tegen Apple Retail Netherlands B.V. ging het om een iPhone die na acht maanden niet meer op wilde starten.[1] Apple gaf de consument een refurbished toestel terug ter vervanging. Een refurbished toestel betekent een gebruikte iPhone die weer helemaal is opgeknapt. Eiseres in deze zaak wilde hier niet mee akkoord gaan en eiste een compleet nieuw exemplaar. De vraag was dan ook of zo’n refurbished toestel volstaat en of de consument hier genoegen mee moet nemen.

Eiseres kocht de iPhone 6 plus 16 GB voor € 799,00. Toen deze acht maanden later niet meer op wilde starten wendde ze zich tot Apple. De iPhone bleek niet meer te repareren en Apple bood de vrouw een refurbished toestel aan. Zij ging hier niet mee akkoord en nadat meerdere malen kenbaar te hebben gemaakt, ontbond ze kort daarna de overeenkomst. In de zaak heeft ze primair veroordeling van Apple gevorderd tot vervanging van de kapotte iPhone voor een nieuw toestel. Subsidiair vordert ze voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden is, met veroordeling van Apple tot betaling van de € 799,00 en veroordeling van haar tot teruggave van het defecte toestel. Eiseres beriep zich hierbij op de non-conformiteit van het goed (art. 7:17 BW). Dit is een bepaling die los staat van garantieregelingen die bedrijven zelf in het leven geroepen hebben. Je kunt je in principe altijd op non-conformiteit beroepen indien een product niet voldoet aan de redelijke verwachtingen die uit de overeenkomst voortvloeien. Als gevolg van non-comformiteit kan de koper vervanging van de afgeleverde zaak eisen (art 7:21 lid 1 sub c BW). Eiseres stelde dus dat hiermee wordt bedoeld dat Apple verplicht was een nieuw exemplaar aan te bieden. Apple daarentegen betwist of er wel sprake is van non-conformiteit, omdat de iPhone goed functioneerde op het moment dat hij geleverd werd. Daarbij valt het defect binnen de contractuele garantieregeling van Apple en in die regeling staat dat vervanging door een refurbished toestel volstaat.

De eerste vraag die de rechtbank Amsterdam moest beantwoorden was dus of de defecte Iphone non-conform was. De kantonrechter oordeelde dat hier sprake van was. Van zo’n dure telefoon mag je als koper verwachten dat hij het niet begeeft na acht maanden. Dit blijkt volgens de kantonrechter ook uit de termijn van de eigen garantieregeling van Apple, want die is één jaar. De rechter haalde eveneens het verweer van Apple onderuit door te oordelen dat het feit dat de iPhone op het moment van aflevering goed functioneerde, voor non-conformiteit niet in de weg staat. Je kunt je wel voorstellen dat afwijkingen van mobiele toestellen zich soms pas geruime tijd na de aankoop openbaren.

De tweede vraag die de kantonrechter moest beantwoorden was wat het gevolg is van deze non-conformiteit. Moet Apple een nieuw toestel leveren of is het leveren van een refurbished model voldoende? Oftewel, wat is de bedoeling van de wetgever met ‘’vervanging van de afgeleverde zaak’’ in art. 7:21 lid 1 sub c BW? Hiervoor is gekeken naar de richtlijn uit 1999 waar de wetsbepaling op gebaseerd is.[2] Ook is er gekeken naar het arrest Quelle uit april 2008 waarin het Hof van Justitie het volgende overwoog:

‘’Ingeval de verkoper een niet-conform goed levert, voert hij de verbintenis die hij bij de verkoopovereenkomst is aangegaan, niet correct uit en moet hij dus opkomen voor de gevolgen van de slechte uitvoering van die verbintenis. Dat de consument, die de verkoopprijs heeft betaald en zijn contractuele verbintenis dus correct heeft uitgevoerd, een nieuw goed ontvangt ter vervanging van het niet-conforme goed, levert geen ongerechtvaardigde verrijking op. Hij ontvangt slechts met vertraging een goed dat in overeenstemming is met de bepalingen van de overeenkomst, een goed dat hij van meet af aan had moeten ontvangen’’ [3]

Hieruit bleek het voor de kantonrechter duidelijk dat er een nieuw exemplaar aangeboden dient te worden ter vervanging van een nieuw gekochte zaak die non-conform blijkt te zijn.

Ondanks dit alles kon de primaire vordering, de veroordeling van Apple tot het leveren van een nieuw exemplaar, toch niet worden toegewezen. De eiseres had de koopovereenkomst immers al rechtsgeldig ontbonden. De subsidiaire vordering werd wel toegewezen en Apple moet naast € 799,00 aan de vrouw, ook nog de proceskosten vergoeden. Bovendien voerde Apple nog aan dat op grond van art. 6:278 BW eiseres, als partij die de overeenkomst verbindt, verplicht is tot bijbetaling om een oorspronkelijke waardeverhouding te herstellen. Apple vond het namelijk niet redelijk dat zij een ‘’waardeloze’’ iPhone terug krijgen en eiseres het gehele aankoopbedrag. De kantonrechter oordeelde op dit punt dat dit de consequentie is van de niet correcte nakoming van de koopovereenkomst door Apple. Dat artikel is niet in het leven geroepen om zo’n situatie te corrigeren. Het artikel is enkel bedoeld om te voorkomen dat met behulp van ontbinding op onaanvaardbare wijze ten koste van de tegenpartij kan worden gespeculeerd.

Voor de consument is dit natuurlijk een mooie uitspraak. Je hoeft dus niet zomaar genoegen te nemen met een refurbished model als je dure iPhone binnen een korte tijd defect raakt. Mocht er namelijk werkelijk sprake zijn van een nieuw gekochte telefoon die non-conform blijkt te zijn, heb je gewoon recht op levering van een nieuw exemplaar. Echter is het nog onbekend of Apple nu ook haar garantiebeleid zal gaan wijzigen.

[1] Rb. Amsterdam 8 juli 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4197

[2] Richtlijn 1999/44/EG

[3] HvJ EG 17 april 2008, C-404/06 (Quelle)