De pepernoten liggen al enige tijd in de schappen en het feest dat oorspronkelijk voor kinderen is bedoeld staat weer voor de boeg: het  Sinterklaasfeest. Inmiddels is het onderwerp echter steevast in de aanloop naar 5 december een discussiepunt voor volwassenen geworden. In november 2014  liepen de gemoederen vrij hoog op tijdens een demonstratie in Gouda.[i] Daarbij werd onder andere Jerry Afriyie opgepakt door de politie. Tegen die aanhouding heeft hij zich vrij stevig verzet. Twee jaar later doet de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag uitspraak in de strafzaak tegen Afriyie.[ii]

Tenlastelegging en voorvragen

Aan meneer Afriyie is ten laste gelegd dat hij (kort gezegd) zich met geweld tegen zijn aanhouding heeft verzet, door opzettelijk gewelddadig te duwen, te schoppen, te slaan en in het been van de opsporingsambtenaar te knijpen met lichamelijk letsel als gevolg, terwijl die opsporingsambtenaar rechtmatig zijn werkzaamheden uitoefende.[iii] Voor dezelfde gedragingen wordt hem daarnaast ten laste gelegd dat hij de opsporingsambtenaar heeft mishandeld.[iv] Allereest begint de rechtbank met de behandeling van de voorvragen van art. 348 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). In deze zaak stelt de verdediging zich op het standpunt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat er sprake is van een stelselmatige inbreuk op de rechten van de verdachte door de wijze van aanhouding en de ernstige schending van de grondrechten van de verdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer met verwijzing naar het Zwolsman-arrest.[v] Er is volgens de rechtbank namelijk geen sprake van een doelbewuste of grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van de zaak tekort is gedaan. Er kan dus over worden gegaan naar een inhoudelijke behandeling van de zaak, aan de hand van de punten van art. 350 Sv.

Bewijs

  1. Onrechtmatige aanhouding

Voorafgaand aan de demonstratie in Gouda had de burgemeester aangegeven waar deze betogingen plaats mochten vinden. In ieder geval niet op de markt. Afriyie was echter toch op de markt aanwezig en demonstreerde daar, zo oordeelt de rechtbank. Het argument van de verdediging dat Afriyie alleen is gearresteerd vanwege zijn huidskleur verwerpt de rechtbank daarom. Vervolgens overweegt zij dat de burgemeester onder omstandigheden de bevoegdheid heeft om een demonstratie te beëindigen, op grond van art. 7 jo. 2 Wet openbare manifestaties (hierna: WOM). Een grond is bijvoorbeeld ter voorkoming van wanordelijkheden. De burgemeester heeft echter op 14 november niet de manifestatie die bezig was, beëindigd. Door de aanhouding van de politie van veertien demonstranten is echter wel de facto sprake van een beëindiging van de betoging. Deze arrestatie maakte echter inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van manifestatie, welke als fundamentele rechten worden beschouwd. De aanhouding wordt door de rechtbank als onrechtmatig bestempeld. Er is dus sprake van een vormverzuim.

  1. Vormvoorschriften

Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of er sprake is van een rechtmatige uitoefening van hun bediening door de politieambtenaar. In beginsel is dit rechtmatig, indien er een bevel van de commandant geldt. Daarvan was in dit geval sprake. Daarnaast moet echter ook gekeken worden of het overheidsoptreden op dat moment noodzakelijk was en of het voldeed aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Als laatste moet beoordeeld worden of aan de vormvoorschriften van art. 27c Sr is voldaan. De rechtbank komt tot de conclusie, onder andere op basis van camerabeelden, dat aan die vormvoorschriften niet is voldaan, terwijl er geen grond was om dit niet te doen (zoals bij een acute noodzaak tot aanhouding). Derhalve is er dus wederom sprake van een vormverzuim.

  1. Rechtmatige uitoefening van hun bediening door politieambtenaren?

De fysieke handelingen waarmee Afriyie is aangehouden, zijn op zichzelf rechtmatig, aangezien de politie geweld mag gebruiken op grond van de Ambtsinstructie en deze handelingen daar binnen passen. Zijn deze handelingen echter ook proportioneel? De verdachte werd aangehouden voor overtreding van art. 11 WOM (het houden van een demonstratie terwijl een verbod is gegeven), maar door de betoging de facto te beëindigen is in strijd gehandeld met de strekking van de WOM. Of de aanhouding noodzakelijk is moet dan worden beoordeeld aan de hand van art. 2 WOM. Op basis van dit artikel is echter volgens de rechtbank geen grond aan te wijzen voor de arrestatie. Al met al is de aanhouding niet noodzakelijk en niet proportioneel. Daarom is van een rechtmatige uitoefening van de bediening van de politieambtenaren geen sprake. De politieambtenaar die echter het slachtoffer is in deze strafzaak, wordt echter wel geacht rechtmatig zijn bediening te hebben uitgeoefend. Hij was namelijk niet betrokken bij de aanhouding en zag enkel dat zijn collega’s moeite hadden om Afriyie onder controle te houden. De onrechtmatige aanhouding door zijn collega’s kan hem niet worden toegerekend.

  1. Wederspannigheid en mishandeling

De politieambtenaar heeft aangifte gedaan en bij zijn aangifte een uitgebreide verklaring gegeven over de gedragingen van Afriyie. Op grond daarvan en andere bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat Afriyie zich met geweld tegen zijn aanhouding heeft verzet, waardoor enig lichamelijk letsel is ontstaan. Tevens verklaart de rechtbank de mishandeling bewezen.

Strafbaarheid bewezenverklaarde en verdachte

Het bewezenverklaarde is strafbaar en kan zonder al te veel woorden gepasseerd worden. De strafbaarheid van de verdachte is echter een ander verhaal. De verdediging van Afriyie heeft namelijk een beroep gedaan op psychische overmacht. Ontslag van alle rechtsvervolging moet volgens de verdediging dus volgen. De rechtbank gaat hier in mee. Er is namelijk sprake van een van buitenaf komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en hoefde te bieden. De verdachte had namelijk verklaard dat hij uit het niets, zonder reden werd aangevallen van achteren en later werd vastgegrepen waardoor hij niet kon ademen. De rechtbank acht dit aannemelijk, omdat dit ook steun vindt in de camerabeelden. De aanhouding was volgens de rechtbank ‘onnodig fors’. Door de verzetreactie van de verdachte reageerde de politie met meer geweld. ‘Gelet op het voorgaande acht de rechtbank aannemelijk dat de wilsvrijheid van verdachte, op het moment dat de politieambtenaar zich met de aanhouding ging bemoeien, reeds was aangetast door van buiten hem komende krachten en dat hij deze psychische drang redelijkerwijs niet behoefde te weerstaan. Het feit dat verdachte zelf naar de Markt in Gouda is gegaan en daar heeft gedemonstreerd wil niet zeggen dat hij redelijkerwijs had kunnen en moeten verwachten dat hij zich hierdoor in deze situatie zou brengen.’ De rechtbank neemt psychische overmacht aan en verklaart dat de gedragingen van de verdachte niet disproportioneel zijn. Afriyie wordt ontslagen van alle rechtsvervolging bij beide tenlastegelegde feiten.

Al met al geeft de rechtbank Den Haag de politie toch een paar keer een standje. Door de facto de demonstratie af te breken, maakte zij een inbreuk op belangrijke grondrechten. Ook het niet naleven van de vormvoorschriften wordt door de rechtbank niet zomaar gepasseerd. Tevens hebben de collega’s van de politieambtenaar die het slachtoffer is, Afriyie onrechtmatig aangehouden. Afriyie komt er goed vanaf en kan zich dus gaan voorbereiden op de komende intocht.

 

 

 

 

[i] RTL Nieuws, ‘Zestig aanhoudingen bij intocht sinterklaas gouda’, 15 november 2014, http://www.rtlnieuws.nl/nieuws/binnenland/zestig-aanhoudingen-bij-intocht-sinterklaas-gouda

[ii] Rb. Den Haag, 6 november 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11985

[iii] Art. 180 Wetboek van Strafrecht

[iv] Art. 300 Wetboek van Strafrecht

[v] HR 19 december 1995, NJ 1996, 249 (Zwolsman)