Op dit moment overlijden in ons land ongeveer 700 mensen per jaar als gevolg van asbestziekten. Asbest is vanwege zijn unieke brandwerende eigenschappen en lage prijs op grote schaal in ons land als bouwmateriaal gebruikt. Na 1975 nam het gebruik af als gevolg van verschillende factoren, waaronder de toenemende bekendheid van de gezondheidsrisico’s van het gebruik van asbest. Het inademen van asbestvezels kunnen (tientallen jaren later) longafwijkingen en longaandoeningen veroorzaken, waaronder longkanker. In het 1993 kwam in Nederland een algeheel verbod op het gebruik van asbest.

Werkgeversaansprakelijkheid

De afgelopen jaren zijn in de rechtspraak veel zaken voorbijgekomen waarbij een asbestziekte na verloop van tijd is geconstateerd bij mensen die tijdens de uitoefening van hun werk op enig moment in aanraking zijn gekomen met asbesthoudend materiaal. Vaak gaat het om (oudere) werknemers die in een periode met dat materiaal hebben gewerkt voordat dat gebruik werd verboden. Bovendien gaat het vaak om werknemers die dat materiaal uit gebouwen sloopten of het juist ergens in verwerkten. Deze werknemers kunnen de (voormalig) werkgever aanspreken tot schadevergoeding. Deze vordering wordt meestal gegrond op art. 7:658 BW. Dit artikel legt een ruime zorgplicht op aan de werkgever voor de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden. De werkplek en de middelen en werktuigen waarmee wordt gewerkt, dienen ingericht te zijn ter voorkoming van schade. De wetgever stelt als sanctie op de niet-nakoming van deze zorgplicht de werkgever aansprakelijk voor de eventuele schade van de werknemer. Daarnaast kan aansprakelijkheid op grond van de algemene onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) worden aangenomen.

Om aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding, is het van belang dat het causale verband tussen blootstelling aan asbest op de werkvloer en de longaandoening kan worden aangetoond.

Eind vorig jaar hebben het gerechtshof Amsterdam en de rechtbank Midden-Nederland twee opvallende uitspraken gedaan betreffende de aanname van het causale verband.[i]

Asbest in ziekenhuis

Eiser in deze zaak was in de periode van 1973 tot 1979 als administratief assistente in dienst van het ziekenhuis. [ii] Zij stelt gedurende de uitoefening van haar werkzaamheden te zijn blootgesteld aan asbest. In 2007 is bij haar de asbestziekte longkanker geconstateerd. Ze stelt het ziekenhuis waar ze werkzaam was aansprakelijk en eist een schadevergoeding ter hoogte van €140.000. Het gerechtshof nam aan dat er in het pand waar de werkneemster haar werkzaamheden uitvoerde asbesthoudend materiaal aanwezig was. Dit leidt op zichzelf echter niet tot de conclusie dat zij tijdens haar werkzaamheden ook daadwerkelijk is blootgesteld aan asbestvezels, aldus het gerechtshof. De werkzaamheden van werkneemster veroorzaakten op zichzelf geen verhoogd risico aan asbestblootstelling. Ook de locatie waar zij werkte, in het ziekenhuis, bracht dergelijke risico’s op relevante blootstelling niet met zich mee. Kortom, de rechter oordeelt dat onvoldoende is komen vast te staan dat de werkneemster tijdens haar werk voor langere tijd is blootgesteld aan asbestvezels. De vordering van de werkneemster wordt afgewezen. De enkele aanwezigheid van asbesthoudend materiaal is dus niet voldoende om een werkgever aansprakelijk te stellen voor de schade die een voormalig werknemer lijdt als gevolg van een asbestziekte.

Echtgenote brandweerman

In vergelijking met het vorige arrest, nam de rechtbank Midden-Nederland veel gemakkelijker een causaal verband aan tussen blootstelling aan asbest en asbestkanker.[iii] De eiser in deze zaak was een voormalig brandweerman die van 1967 tot 2001 werkzaam is geweest bij de Regionale Brandweer West-Veluwe. Bij de echtgenote van deze man is in 2009 asbestkanker vastgesteld, waaraan ze in 2010 is komen te overlijden. Eiser stelt de (brandweer van de) gemeente aansprakelijk voor de te lijden schade als gevolg van de ziekte en het overlijden van zijn vrouw. Zijn echtgenote is volgens de eiser thuis indirect in aanraking gekomen met de asbest via de werkkleding van haar man. De rechtbank oordeelt dat er voldoende verband is tussen de ziekte en de blootstelling aan asbest, de vrouw kwam namelijk regelmatig in aanraking met de werkkleding van haar man tijdens het wassen van deze kleding. De rechtbank kent de gepensioneerde brandweerman een schadevergoeding van €60.000 toe.

Uit voorgaande uitspraken blijkt dat de jurisprudentie op het gebied van asbest en werkgeversaansprakelijkheid nog niet volledig uitgekristalliseerd is. Er zijn in de afgelopen jaren al veel uitspraken gedaan op dit gebied, maar naar verwachting zal dit aantal nog verder stijgen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat in de komende decennia nog vele tienduizenden mensen in ons land aan asbestziekten zullen overlijden.[iv]

 

___________________________________________________________________________

[i] S. de Lang & A.J. Van, ‘Aansprakelijkheid voor blootstelling aan asbest’, Hb. Personenschade november 2008, 2000/2075.

[ii] Gerechtshof Amsterdam 1 december 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5083.

[iii] Rechtbank Midden-Nederland 28 oktober 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:8742.

[iv] A. Burdorf, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 31 mei 1997, p. 1093-1098.