Afgelopen week is in Tilburg een 20-jarige man opgepakt voor een dodelijke roofoverval. Deze man bleek achteraf een jeugdtbs’er te zijn die zich in de laatste fase van zijn straf bevond. Dit is niet de eerste keer dat het faliekant misgaat tijdens het verlof van een tbs’er. Circa 80 procent van de jeugd-tbs’ers gaat opnieuw de fout in tijdens het proefverlof. Dit percentage ligt aanzienlijk hoger dan bij oudere gedetineerden, blijkt uit een onderzoek van het ministerie van Veiligheid en Justitie in 2014.[1] Volgens hoogleraar reclassering en jeugdstrafrechtspecialist Peter van der Laan en directeur Jeugdbescherming Noord-Nederland Martin Sitalsing leidt de huidige aanpak van jeugd-tbs’ers tot levensgevaarlijke situaties.[2]

‘Het zijn tikkende tijdbommen die niet worden geholpen’, vervolgt Sitalsing. “Er moeten meer behandelmogelijkheden komen die passen bij individuele problematiek en risico’s. Methoden die ook aangepast zijn aan verstandelijke beperkingen”, vult Van der Laan aan.[3] Als de behandelmethodes niet goed aan zouden sluiten op de problematiek van de verdachte, hoe kan dan zo’n zelfde verdachte een verlofmachtiging ontvangen en weer terugkeren in de maatschappij?

De verlofprocedure tijdens tbs verloopt als volgt. De tbs’er mag in principe pas met verlof indien hij voldoende vooruitgang heeft geboekt. Een tbs-kliniek vraagt dan vervolgens een verlofmachtiging aan voor de tbs’er bij de minister van Veiligheid en Justitie. De Dienst Justitiële Inrichtingen neemt uiteindelijk namens de minister de beslissing en neemt daarbij het advies van het Adviescollge Verloftoetsing Tbs in acht. Er zijn verschillende fasen van verlof. Deze bestaan uit begeleid verlof en onbegeleid verlof. Indien het begeleid verlof goed is verlopen mag de tbs’er op onbegeleid verlof, welke steeds ‘vrijer’ wordt naarmate de tijd vordert en er geen onregelmatigheden optreden.[4]

Gezien het feit dat er, ondanks de vrij uitgebreide procedure, sprake is van een buitengewoon hoog percentage recidive onder de jeugd-tbs’ers, heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie in 2014 een onderzoeksrapport vastgesteld. De kern van het onderzoek betrof de recidive onder jongeren na verblijf in een justitiële behandelinrichting (JBI). Uit het onderzoek bleek dat voor een goede evaluatie het vinden van een geschikte controlegroep van vitaal belang is. Deze geschikte controlegroep is echter nog niet voorhanden. Wel wordt aangegeven dat momenteel de ontwikkeling van de ‘recidivemonitor’ in volle gang is. Deze ‘recidivemonitor’ voert recidivemetingen uit onder ex-bewoners van behandelinrichtingen en jongeren die in opvanginrichtingen hebben gezeten. Hoe de analyse van de frequentie en de ernst van de recidivedelicten dient te verlopen is nog niet geheel duidelijk. Wel wordt gewezen op het belang van vroegtijdige preventie. Er wordt aangegeven dat het niet reëel is om te veronderstellen dat in alle gevallen de psychische gesteldheid van een jeugd-tbs’er met een verblijf in een justitiële inrichting kan worden verbeterd.[5]

Dat er nog veel twijfels bestaan over de effectiviteit van het tbs-beleid met betrekking tot jongeren staat dus buiten kijf. Het ministerie van Veiligheid en Justitie erkent het probleem en is nog steeds druk bezig met het onderzoek naar de problematiek. Pas als dit onderzoek is afgerond kunnen er gerichte maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat jeugd-tbs’ers opnieuw de fout in gaan tijdens hun proefverlof.

 

 

[1] N. van der Heijden – Attema & B.S.J. Wartna, ‘Recidive na verblijf in een JBI: een vervolgstudie naar geregistreerde criminaliteit onder jongeren uit een justitiële behandelinrichting’, WODC Onderzoeksnotities 2000/6

[2] ‘Jeugd-tbs onder druk’, www.telegraaf.nl (zoek op jeugd-tbs)

[3] ‘Jeugd-tbs onder druk’, www.telegraaf.nl (zoek op jeugd-tbs)

[4] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/tbs/inhoud/verlof-tijdens-tbs

[5] N. van der Heijden – Attema & B.S.J. Wartna, ‘Recidive na verblijf in een JBI: een vervolgstudie naar geregistreerde criminaliteit onder jongeren uit een justitiële behandelinrichting’, WODC Onderzoeksnotities 2000/6