De zomer is ten einde, temperaturen beginnen te dalen en in enkele supermarkten komen de eerste zakken pepernoten al tevoorschijn. Dat betekent dat binnenkort de welbekende Zwarte Pieten-discussie weer zal oplaaien. Deze kwestie houdt echter al lang niet meer enkel de gemoederen in Nederland bezig. Ook de Verenigde Naties hebben eind vorige maand een oordeel geveld over Zwarte Piet. Voordat we ingaan op het debat of Piet al dan niet een discriminerend of racistisch karakter heeft, is het zinvol om eens te kijken wie of wat de zwarte hulp van Sinterklaas nu eigenlijk is en hoe de discussie zich ontwikkelt.

Historie

In het tweede deel van de 3e eeuw na Christus werd Nicolaas geboren, in een plaatsje in het huidige Turkije. Volgens de Roomse legenden kwam hij als heilige ter wereld en verrichtte hij tijdens zijn leven vele wonderen. Na zijn dood op 6 december 342 verspreidde zijn bekendheid zich langzaam maar zeker. Sint Nicolaas werd een beschermheilige en via de handelscontacten met de Spanjaarden leerde ook Nederland hem kennen. Zijn sterfdag, 6 december, werd gevierd en daarmee ontstond op 5 december sinterklaasavond. Kinderen kregen dan wat lekkers, appels, speelgoed en soms ook nieuwe schoenen.[i] Opvallend is Sint Nicolaas in die tijd alles alleen deed. Tot 1828 is er namelijk geen enkel bewijs gevonden dat hij hulp kreeg, van een donkere dienaar was dus geen sprake. Pas daarna zijn enkele geschreven jeugdherinneringen teruggevonden waarbij wordt opgemerkt dat Sint Nicolaas werd bijgestaan door een kroesharige neger, die Pieterme-knecht werd genoemd. In 1850 werd deze knecht voor het eerst afgebeeld in het vers-boekje Sint Nikolaas en zijn knecht.[ii] Onder de kinderen was Zwarte Piet geen geliefd personage. Tot circa 1970 werd de knecht door Sint Nicolaas namelijk opgezadeld met de uitvoering van de straffende taken voor kinderen die dat jaar niet zo zoet geweest waren. Na die tijd werd het personage een stuk vrolijker en kwam het straffende karakter van het Sinterklaasfeest meer op de achtergrond. Sinds circa 1970 werd het optreden van grote groepen Pieten een algemeen verschijnsel. Pieten ontwikkelde zich tot kindvriendelijke en ludieke personages en waren niet langer dienaren van Sinterklaas, maar assistenten. Deze ontwikkeling houdt verband met de veranderende opvattingen over autoriteit, opvoedingen en discriminatie van de jaren zestig van de vorige eeuw. Zwarte Piet wordt vanaf die tijd enorm populair rondom het Sinterklaasfeest.[iii]

Toch is Piet lang niet bij iedereen een geliefd figuur. Zwarte Piet heeft namelijk erg veel overeenkomsten met een Moorse page. Oorspronkelijk kwam dit fenomeen uit de 16e eeuw in Spanje. Daar woonden veel Moren en vele Moorse jongens kwamen vaak onvrijwillig als dienaar of slaaf (‘page’ genoemd) in dienst van de Spaanse adel. Omdat werd gedacht dat Sinterklaas uit Spanje kwam, werden de hulpjes van Sinterklaas afgebeeld zoals de daar bekende Moorse pages. De pages hadden een donkere huid en kleurrijke kostuums, vergelijkbaar met de Zwart Pieten-pakjes van nu. Naast de vergelijking met de Moorse dienaren, wordt Zwarte Piet ook gerefereerd aan trans-Atlantische slavenhandel, slavernij en kolonialisme. Tegenstanders van Zwarte Piet zijn van mening dat het stereotype beeld van de donkere slaven die aan blanken zijn onderworpen door het optreden van Zwarte Piet in stand gehouden wordt.[iv] Zwarte Piet is immers een beetje dom, altijd zwart met rode lippen en de mindere van blanke mensen.

Protest

In de Nederlandse multiculturele samenleving wordt de kritiek steeds heviger. In 1998 verscheen als een van de eerste vormen van duidelijk protest tegen Zwarte Piet het boekje Sinterklaasje kom maar binnen zonder knecht.[v] In 2013 bereikte de discussie een hoogtepunt waar in dat jaar en in het jaar 2014 geen einde aan kwam. In 2013 maakte een actiegroep bezwaar tegen de afgegeven vergunning voor de Sinterklaasintocht in Amsterdam. Tegen de afwijzing van dat bezwaar is destijds beroep ingesteld bij de Rechtbank Amsterdam. De tegenstanders van Zwarte Piet menen dat het fenomeen emoties opwekt die doen herinneren aan het verleden van slavernij en onderdrukking. Daarnaast wordt het zelfrespect en de menselijke waardigheid van donkere Nederlanders als burgers van de Europese Unie aangetast. Ze beroepen zich daarbij op nationale en internationale bepalingen, waaronder artikel 3 en 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR) en artikel 1 van de Grondwet. De rechtbank concludeerde dat de figuur van Zwarte Piet een negatieve stereotypering is van negroïde mensen. Omdat sprake is van een zekere mate van ernst, leidt dit ook tot een inbreuk op het privéleven zoals bedoelt in art. 8 EVRM. In de evenementenvergunning was namelijk niets vastgelegd over het gebruik van de Zwarte Piet-figuur. De belangen van de zwarte medemens waren dus op geen enkele wijze in de besluitvorming betrokken. Volgens de rechtbank is het primair aan de burgemeester om de belangenafweging in het kader van art. 8 EVRM te maken. Bij een dergelijke belangenafweging moet een ‘fair balance’ gevonden worden tussen het belang van de eisende partij en het algemeen belang. Nu geen belangenafweging heeft plaatsgevonden, moet de burgemeester een nieuw besluit nemen, aldus de rechtbank. De rechtbank vernietigde de vergunning.[vi]

Daartegen werd hoger beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State door de burgemeester van Amsterdam en de stichting Pietengilde. De Afdeling stelde zichzelf de vraag of de burgemeester, bij de uitoefening van aan hem in het kader van de handhaving van de openbare orde en veiligheid toegekende bevoegdheden, de inhoud van mogelijk te verwachten uitingen en de daarmee gepaard gaande mogelijke aantasting van grondrechten van anderen moet betrekken bij de inzet van bestuursrechtelijke bevoegdheden. Het antwoord van de Afdeling op 12 november 2014 luidt ontkennend. Aldus de Afdeling heeft de burgemeester van Amsterdam de vergunningaanvraag voor de Sinterklaasintocht terecht alleen getoetst aan de eisen van openbare orde en veiligheid. Hij is niet bevoegd de vraag te beantwoorden of van de figuur van Zwarte Piet een discriminerend effect uitgaat en daardoor een schending oplevert van het grondrecht op respect voor het privéleven en het discriminatieverbod. Bovendien staan voor de tegenstanders van Zwarte Piet civiele en zelfs strafrechtelijke rechtswegen open. De Afdeling oordeelde, in tegenstelling tot de rechtbank, dat de burgemeester de aanvraag niet aan art. 8 EVRM diende te toetsen. Dat die bevoegdheid van de burgemeester aldus beperkt is, hangt nauw samen met het constitutionele uitgangspunt dat decentrale bestuursorganen bij het toepassen van bevoegdheden niet dienen te treden in een beoordeling van de inhoudelijke toelaatbaarheid van publieke uitingen.[vii] Ook de rechtbank is volgens de Afdeling buiten haar beoordelingsgebied getreden, door een oordeel te vellen over het discriminatoire karakter van de Zwarte Piet-figuur. De Afdeling bestuursrechtspraak kon en mocht over die kwestie dan ook geen uitspraak doen.

Maatschappelijke discussie

De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de discussie teruggebracht naar een maatschappelijk debat. Voor de tegenstanders van Zwarte Piet betekende de uitspraak een onbevredigende afloop van de gerechtelijke procedure, er is immers nog altijd geen oordeel gegeven over het discriminerende effect van de kroesharige hulp van Sinterklaas. De demonstraties tijdens Sinterklaasintochten in 2014 gaan door en Stichting Nederland Wordt Beter en andere actievoerders deden aangifte tegen Zwarte Piet wegens discriminatie, racisme en (groeps)belediging. Het Openbaar Ministerie seponeerde de zaak echter omdat er geen sprake was van een strafbaar feit. De actiegroep Kick Out Zwarte Piet voerde op 1 juli van dit jaar een groter offensief. Deze dag stond in het teken van de herdenking van de afschaffing van de slavernij in 1863, de actievoerders riepen mensen op om massaal aangifte te doen tegen de hulp van Sinterklaas. In totaal zijn 300 klachten binnengekomen die dag.[viii]

Als tegenhanger van alle demonstraties en klachten richting Zwarte Piet, heeft het Sint Nicolaas Genootschap een aanvraag ingediend om het Sinterklaasfeest op de UNESCO-werelderfgoedlijst te laten plaatsen. De voordacht is niet goedgekeurd, de Nederlandse regering is van mening dat de maatschappelijke discussie nog niet ten einde is gekomen en dat de figuur van Zwarte Piet een kwestie is die in de samenleving opgelost zal moeten worden.[ix]

De tegenstanders van Zwarte Piet menen echter dat enkel een maatschappelijk debat niet voldoende is. Actievoerders hebben een klacht ingediend bij het Nederlands College voor de Rechten van de Mens. Dit college onderkent dat Zwarte Piet discriminerende effecten heeft, al wordt het in de traditie niet zo bedoeld. Het College is echter van mening dat een verbod op Zwarte Piet niet de oplossing is voor het conflict. Het College ziet voor de overheid de taak om een respectvol nationaal dialoog te faciliteren.[x]

Klacht VN-comité

De actievoerders hebben een minder groot vertrouwen in een maatschappelijk debat en zijn van mening dat de overheid wel degelijk actie moet ondernemen tegen het gebruik van Zwarte Piet. In juni en juli van dit jaar dienden de stichting Nationaal Monument Nederlands Slavernijverleden (NMNS) en het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) rapporten in bij de Verenigde Naties. Hier doen zij hun beklag over de wijze waarop de Nederlandse overheid omgaat met de discussie rond Zwarte Piet.[xi] De kwestie is op de VN-agenda geplaatst en voorgelegd aan het CERD. Het CERD (Committee on the Elimination of Racial Discrimination) is het VN-comité tegen racisme en bestaat uit internationale experts op het gebied van mensenrechten. Het comité toetst of landen zich aan de VN-verdragen houden. Op 19 augustus is het CERD in Geneve bijeengekomen om verschillende landen door te lichten op het gebied van racisme en discriminatie. Daarbij is ook de klacht tegen de Nederlandse Zwarte Piet onder de loep genomen. Op 28 augustus heeft het CERD aanbevelingen gedaan aan de Nederlandse regering.[xii] Deze aanbevelingen zien niet alleen op de discussie rond Zwarte Piet. Volgens het comité maakt Nederland zich op meer gebieden schuldig aan discriminatie van etnische minderheden. Zo zou de verplichte inburgeringstoets, die in het buitenland moet worden gemaakt, oneerlijk uitpakken voor sommige migranten en moet de overheid veel meer doen om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan.[xiii] Het CERD maakt zich verder onder andere zorgen over de toenemende discriminatie tegenover mensen van Afrikaanse afkomst. Dit baseren de mensenrechten experts op grond van de armoede- en werkloosheidcijfers van mensen met een Afrikaanse afkomst in Nederland. Bovendien is het CERD bezorgd over het feit dat de Nederlandse bevolking onvoldoende kennis en besef heeft van het koloniale en slavernijverleden van Nederland. De Nederlandse overheid moet volgens het CERD maatregelen nemen om de Nederlanders met Afrikaanse afkomst te laten participeren in de samenleving en de arbeidsmarkt. Ten aanzien van Zwarte Piet onderkent ook het CERD dat deze traditie een nationaal kinderfeest is waar veel mensen van geniet. Het baart het comité echter wel zorgen dat Zwarte Piet een discriminerend effect heeft en dat het ook zo wordt ervaren door veel mensen van Afrikaanse afkomst. Het CERD komt dan ook tot de conclusie dat een diepgewortelde traditie geen rechtvaardiging is voor discriminerende praktijken en stereotypes. Het CERD raadt de Nederlandse overheid aan om actie te ondernemen om de stereotyperende elementen van Zwarte Piet, die worden gerelateerd aan slavernij, tegen te gaan. Het comité roept Nederland op om bewustwordingsacties te starten en de voorlichting en scholing ten aanzien van het Nederlandse slavernijverleden te verbeteren. Aldus het CERD moet de Nederlandse overheid op deze manier een goede balans vinden tussen de Sinterklaastraditie en het respect ten opzichte van mensenrechten en menselijke waardigheid.[xiv] In tegenstelling tot de Nederlandse overheid en het Nederlands College voor de Rechten van de Mens, is het CERD van mening dat er wel degelijk een actieve taak voor de overheid is weggelegd in de discussie rond Zwarte Piet. Op het niet opvolgen van de aanbevelingen van het VN-comité staan geen sancties. Het negeren van het advies zou echter wel kunnen leiden tot internationale imagoschade.

Hoe nu verder?

Premier Rutte heeft gereageerd op het rapport van het CERD, daarbij maakte hij duidelijk dat de overheid niets aan het uiterlijk van Zwarte Piet zal gaan veranderen. De premier ziet geen rol voor zichzelf of de staat om iets aan het volksfeest te veranderen. Actiegroepen, waaronder het Landelijk Platform Slavernijverleden en stichting Nederland Wordt Beter, noemen de uitspraken van Rutte kil en kwetsend. Volgens mensenrechten-hoogleraar Tom Zwart is de reactie van Rutte op de aanbeveling ‘wat al te laconiek’. De VN heeft aan Nederland immers gevraagd op te staan voor de mensen die zich gediscrimineerd voelen. De voorstanders van Zwarte Piet, het Pietengilde, zijn op hun beurt blij dat het CERD geen afschaffing van Zwarte Piet voorschrijft. Het afschaffen van bepaalde stereotyperende eigenschappen van Piet vindt het gilde prima. Landenrapporteur Ion Diaconu is de spreekbuis van het VN-comité als het over Nederland gaat. Hij benadrukt dat de VN ‘op een actieve rol’ van de overheid aandringt om het racistische karakter van het volksfeest weg te nemen. Om die reden heeft het CERD niet benoemd hoe Zwarte Piet zal moet veranderen, dat is volgens het comité aan Nederland zelf. Hij dringt er wel op aan dat het volksfeest moet worden waar iedereen plezier aan beleeft, ook mensen van Afrikaanse afkomst.[xv]

Wat vinden jullie, zijn jullie het eens met de aanbevelingen van het VN-comité? Is Zwarte Piet een zaak van de overheid of zou de discussie aan de samenleving overgelaten moeten worden?

Een zwarte Zwarte Piet of toch niet?

______________________________________________________

[i] P. Faber, ‘De geschiedenis van Sint-Nicolaas’, Kennislink 4 december 2008, kennislink.nl.

[ii] J. Helsloot,’Sint Nikolaas en zijn knecht, Research and documentation of Dutch language and culture, Meertens Instituut Amsterdam, november 2011.

[iii] F. Booy, ‘Het verhaal van Zwarte Piet, Geschiedenis en betekenis, bijlage bij Tijdschrift Immaterieel Erfgoed, december 2013.

[iv] I. Strouken, A. van der Zeijden & P. de Boer, ‘Sinterklaas, van heilige tot kindervriend’, Nederlands Centrum voor Volkscultuur.

[v] L. Helder & S. Gravenberch, Sinterklaasje, kom maar binnen zonder knecht, Epo 1998.

[vi] Rb. Amsterdam 3 juli 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:3888.

[vii] ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4117, r.o. 6.4 & 6.5.

[viii] ‘Honderden klachten over Zwarte Piet’ Algemeen Dagblad 2 juli 2015, ad.nl.

[ix] G. Kozijn, ‘Zwarte Piet, verkennend onderzoek naar een toekomstbestendig Sinterklaasfeest’ Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed/Pharos uitgevers 2014.

[x] ‘Zwart Piet, het standpunt van het College’ College voor de Rechten van de Mens 4 juli 2014, mensenrechten.nl/zwartepiet.

[xi] ‘VN vellen deze maand oordeel in Pietenzaak’ Algemeen Dagblad 14 augustus 2015, ad.nl.

[xii]Concluding observations on the nineteenth to twenty-first periodic reports of het Netherlands, Committee on the Elimination of Racial Discrimination(CERD) 28 August 2015, CERD/C/NLD/CO/19-21.

[xiii] ‘Nederland moet meer doen tegen racisme’ Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrecht 31 augustus 2015, njcm.nl.

[xiv] Concluding observations on the nineteenth to twenty-first periodic reports of het Netherlands, Committee on the Elimination of Racial Discrimination(CERD) 28 August 2015, CERD/C/NLD/CO/19-21, part: C, Cultural traditions and racial discrimination.

[xv] ‘Woede om reactie Rutte op VN-rapport Zwarte Piet’ Algemeen Dagblad 29 augustus 2015, ad.nl.